24 SEPTEMBER 1998
450
dat samen met mevrouw Van Beusekom. Met andere woorden, hier zijn verschillende portefeuilles
in het geding. Die twee plannen vragen heel veel energie en onderzoek. Een analyse van het
Fietspadenplan is bijna gereed. Met betrekking tot de fietsvoorzieningen merk ik op dat wij een
tijdelijke voorziening hebben gerealiseerd op de Haven. Ik kan toch stellen dat de decemberbeslui-
ten bijna allemaal zijn gerealiseerd. De heer Schreiner sprak over parkeer en pendel. Eén
experiment hebben we achter de rug en het tweede volgt. Wij gaan die experimenten evalueren,
en van één experiment weten we het al. Wij zullen die evaluatie ook gebruiken om te bekijken
hoe wij daarmee het komende jaar zullen omgaan. Ik heb het gevoelen dat, als je het bouwen
van parkeergarages, twee garages zijn gepland, tegelijkertijd koppelt aan parkeer en pendel, beide
zaken toch enigszins met elkaar op gespannen voet komen te staan. Met andere woorden, zolang
er nog voldoende parkeergelegenheid is in de binnenstad weet ik niet of parkeer en pendel op
een normale doordeweekse dag zal functioneren. Ik kan u derhalve op dit moment niet zeggen
hoe dat in de praktijk zal uitwerken. Overigens ben ik niet ongenegen om in ieder geval het
parkeer- en pendelsysteem in het oog te houden. Maar afhankelijk van
De heer SCHREINER
Bij interruptie. Ik heb niet direct gesproken over parkeer en pendel. Ik heb gesproken over een
parkeerplaats voor de werknemers die in de binnenstad werken en hun auto daar de hele dag
moeten parkeren. Dat is duidelijk iets anders dan het parkeer- en pendelsysteem waarover u
spreekt. Daar blijf ik achter staan, want dat punt hebben we zelf ingebracht.
Wethouder OOMEN
Dat is toch een systeem van parkeren met daarna gebruikmaking van het openbaar vervoer. Ik
beschouw dat toch ook als een zekere vorm van parkeer en pendel. Ik kan dat niet anders
omschrijven. GroenLinks heeft nog gesproken over de langparkeerders. Dat ligt zo'n beetje in
het verlengde, want ook voor het langparkeren moet je mogelijkheden hebben aan de rand van
de stad. Op dit moment, voorzover mijn geografische kennis van onze stad reikt, denk ik dat
we daarvoor één plaats hebben en dat is, in mijn ogen, het NAC-terrein. Als je wilt nagaan of
dat een haalbare zaak is, zul je daarnaar onderzoek moeten doen. Misschien dat we dat ook in
het Parkeerplan kunnen bekijken. Maar op dit moment kan ik daarover niets zeggen.
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Ik heb nog een korte aanvulling. De heer Oomen en ik spreken vaak hierover. Bij de mobiliteit,
en de heer Oomen heeft dat ook heel duidelijk gezegd, komen ook andere nota's aan de orde.
Een aantal heeft u reeds eerder vastgesteld. Ik noem ook nog het Hoofdwegenstructuurplan, het
Fietspadenplan is reeds genoemd, en van de nota Openbaar Vervoer is bekend dat die nog moet
komen. U weet dat die enige vertraging oploopt, omdat ik met heel veel groepen moet overleggen.
De nota Parkeren in Navigeren is genoemd. Aan de andere kant bestaat ook nog het locatiebeleid,
dat ingaat op de vraag hoe wij met onze vestigingen omgaan. Daarvan weet u dat dat een
onderwerp is van heel veel overleg met de Provincie, en dat niemand daar precies uit is. Dat
geheel wordt vervat in het Verkeersplan, en daarin komt de mobiliteit in haar totaliteit aan de
orde. Ik denk dat de motie daarop de aandacht vestigt, maar zij kan er niet toe leiden dat de
werkzaamheden, die zeer nauwkeurig op elkaar moeten zijn afgestemd, een nog grotere versnelling
ondergaan, omdat men daarmee al heel hard bezig is. Het is dus geen onwil. Het heeft te maken
met de grote diversiteit aan deelnota's, alsmede met het hele Verkeersplan, dat ook weer wordt
opgesplitst. Ik wil u op korte termijn wel laten zien waarmee we met betrekking tot verkeer en
vervoer, dus het Verkeersplan, samen met alle andere diensten, bezig zijn. Ik wil dat voor u
in een tijdschema zetten. Misschien werkt dat verhelderend.
TWEEDE TERMIJN
Mevrouw LAMERS
De mobiliteitsdiscussie en de discussie over de verkeerscirculatie vinden wij toch van een iets
ander niveau, dus integraler en gecompliceerder, dan de parkeerdiscussie. Wij hebben van de