24 SEPTEMBER 1998 452 De heer VAN DER WESTERLAKEN Voorzitter, net als u heb ook ik geen moties op mijn tafel gevonden. Verschil moet er zijn, kennelijk. Het antwoord op mijn vraag om te komen tot een geïntegreerd mobiliteitsbeleid vind ik toch een beetje te vrijblijvend. Ik kan me voorstellen dat dit niet in drie maanden kan worden gerealiseerd. Maar zouden we ons toch in deze raadsperiode een keer daarover kunnen buigen? Ik realiseer mij dat die vrij kort is, maar door alle fracties wordt ernaar gevraagd. Ik ben, evenals de Partij van de Arbeid, toch benieuwd naar een soort tijdsplanning, in de zin van: halen we dat in deze periode, ja of neen? De heer SCHRODER Ik heb de heer Van der Westerlaken op de moties aangesproken. Ik heb hem gezegd: lees even mee met de heer Van Yperen. Hij zat er op dat moment nog naast en hij zou dat doen. De heer VAN DER WESTERLAKEN Voorzitter, de heer Van Yperen heeft zulke brede schouders, ik heb er niet overheen kunnen kijken. De heer SCHRODER Ik vind het een beetje flauw om te zeggen: ik heb ze niet gehad. In ieder geval heb ik hem heel duidelijk daartoe uitgenodigd. De VOORZITTER Wij hebben ze ook niet gehad. De heer VAN DER WESTERLAKEN Ik heb ze ook niet gehad. Het is misschien flauw om dat te zeggen, maar het is gewoon een constatering. De heer SCHRODER Een formaliteit, voorzitter. De wethouder zegt: het was eigenlijk een eenvoudig agendapunt. Hij verbaast zich over het feit dat daarover in de commissie en nu in de raad zoveel commotie ontstaat. Voor de duidelijkheid, het raadsvoorstel stond in de commissie en ook nu geagendeerd als: 1. evaluatie van het parkeervergunningenstelsel en 2. uitbreiding parkeervergunningen- en betaaldparkeren gebied. Over de evaluatie parkeervergunningenstelsel zien wij, misschien merkwaardig of misschien zelfs procedureel onjuist, niets terug in het dictum. Wat doen wij nu? Stellen wij die wel of niet vast? Dat blijft een beetje hangen. U mag het, denk ik, de raad en zeker mijn fractie niet kwalijk nemen dat wij naar aanleiding van die evaluatie ook opmerkingen hebben gemaakt. Met betrekking tot de actualisering het volgende. Naar aanleiding van de nota Navigeren in Parkeren is nog eens gekeken hoe het met de parkeersystematiek en met het aantal parkeerders in de stad gaat. Dat is niet genoeg. Er werd in de commissie en er wordt ook van avond door ons gevraagd om een actualisering en met name om een afstemming in de richting van Ruimtelijke Ordening, door de mobiliteitsproblematiek en de verkeerscirculatie daarbij te betrekken. Ik begrijp, in de richting van de wethouder Ruimtelijke Ordening, dat dit geen sinecure is, en datje dit niet even in drie maanden kunt doen. Waar het ons om gaat, is de neuzen weer in één bepaalde richting te krijgen. Een stukje bijstelling. Wij vragen ook niet om uitgebreide nota's of dik onderbouwde afstemmingen, die compleet het karakter van raadsvoorstellen zullen krijgen, wij vragen om een notitie waarin die richting weer eens wordt geactualiseerd. Wij denken dat je dat regelmatig moet doen. Het is, naar onze mening, te eenvoudig om te zeggen dat die actualisering zich uitsluitend kan beperken tot de parkeerproblematiek. Naar mijn mening hebben ook meerdere fracties daarop gewezen. Met de moties, die ik bij dezen met genoegen zal indienen, hebben wij slechts geprobeerd datgene te verwoorden wat de meerderheid in de commissie naar voren heeft gebracht. Het enige dat we aan de moties hebben toegevoegd is een tijdspad, en dat is een redelijk kort tijdspad, en wij hebben daarvoor bewust gekozen. Ik kan me ook niet voorstellen dat de fracties die in deze zin in de commissie hebben gesproken vanavond tegen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 452