24 SEPTEMBER 1998 462 te staan een straatje uit de vijftiende eeuw een meter onder de grond ligt. Wij hebben er steeds voor gepleit om de monumenten die daar aanwezig zijn zichtbaar te houden. Dat is helaas niet gebeurd. Wij vonden dat van een veel grotere waarde dan het verplaatsen van dit beeld. Want een meter onder het beeld ligt dat straatje in het oorspronkelijke begijnhof. Wij hebben het altijd betreurd dat daar zand overheen is gegaan, en nu komt er ook nog een vreemde combinatie door daar een beeld te plaatsen. Wij kunnen ons niet in dit voorstel vinden. Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Het zijn allemaal stemverklaringen, en zij zijn nogal gevoelig, dus ik zou daar eigenlijk niet in willen treden. Akkoord, met de aantekening dat de fracties van de Parel van het Zuiden, de SP en Breda Vooruit geacht wensen te worden te hebben tegengestemd. 216. UITBREIDING GARANTIEFACILITEIT DOOR DE STICHTING WAARBORGFONDS EIGEN WONINGEN (WEW) PER 1 JANUARI 1999 IN VERBAND MET KWALITEITSVER BETERING VAN DE EIGEN WONING. Akkoord. 217. HET OVERDRAGEN VAN BEVOEGDHEDEN AAN BURGEMEESTER EN WETHOU DERS (DELEGATIE). De heer COPPENS Delegatie is het instrument bij uitstek om de raad op hoofdlijnen te laten besturen. Het CDA is daarvan een groot voorstander. In de commissie Middelen hebben wij desondanks een kanttekening geplaatst bij het aan het college delegeren van de bevoegdheden, die onder de punten 28 en 40 worden genoemd. Het sociaal-maatschappelijke van de markten en mogelijk de indirecte risico's bij het deelnemen aan verenigingen zijn, naar het oordeel van het CDA, aanleiding om deze bevoegdheden aan de raad te houden. Deze bevoegdheden komen, naar wij veronderstellen, nooit in aanmerking om adequaat of slagvaardig te moeten opereren. Het college is van oordeel dat de voorwaarden, opgenomen in het delegatiebesluit, voldoende waarborgen geven aan het politiek bestuurlijke primaat van de raad. Wij kunnen dit met enige goede wil beamen. Toch blijft het CDA van oordeel dat de verantwoordelijkheid ten aanzien van punt 28, de markten, en punt 40, het oprichten van en het deelnemen aan stichtingen en vennootschappen, niet moet worden overgedragen aan het college, immers de wetgever heeft primair ook bedoeld dat deze bevoegdheden door de raad worden uitgevoerd. De heer TAKS Het is in onze ogen een goede zaak dat de raad op ruime schaal bevoegdheden aan het college delegeert, mits is gewaarborgd dat het college deze bevoegdheden uitvoert binnen de grenzen door de raad getrokken. Dat vereist een juridisch sluitende besluitvorming. Daaraan beantwoordt het delegatiebesluit zeer zeker. In de commissie was er, wat ons betreft, één manco, het ontbreken in de besluitvorming van datgene wat in de oude verordening is opgenomen, namelijk dat het college een kennisgevingsplichtheeft in de richting van de raad ten aanzien van genomen besluiten. De oplossing die wordt gevonden, en die na de commissiebehandeling bekend is geworden, is dat er een overzicht wordt verstrekt in de Marap's. Dit lijkt ons een goede oplossing. Het is niet in het raadsvoorstel verwerkt, en ik verzoek de wethouder om nu namens het college toe te zeggen welke oplossing is gevonden, opdat de volgende generaties daarvan kennis kunnen nemen. De heer CRUL Een stemverklaring. In de commissie heb ik al aangegeven dat wij nogal wat aarzeling hebben ten aanzien van de delegaties, ondanks het feit dat wij onderschrijven dat de raad in grote lijnen op het beleid moet functioneren. Ik heb ook aangegeven dat bij delegatie ook een zeker vertrouwen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 462