22 OKTOBER 1998 484 2. de communicatie tussen college, commissie en raad in de voorbereidende en besluitvormende fasen; 3. de tegengestelde informatie uit de getuigenverhoren en de feitelijke gang van zaken; 4. de "compensaties" en het overleg daarover; 5. de communicatie tussen de oorspronkelijke eigenaren, bemiddelaars, projectontwikkelaars, besturen van politieke partijen en het ambtelijk apparaat en het college; 6. de positie van de collegepartijen en "oppositie"-partijen; 7. mede afhankelijk van de uitslag van het onderzoek wel of niet tot aankoop van de betrokken gronden te besluiten; en gaat over tot de orde van de vergadering. De heer BOER Het verbaast mij toch, zeker van de heer Schroder als advocaat, en ik heb dat ook al in een interruptie duidelijk gemaakt, dat deze zaak niet een zaak betreft waarbij de vraag aan de orde komt of er wel of geen meineed is gepleegd. Wij hebben dat het meest belangrijke gevonden, omdat het een doodzonde is, in ieder geval in Den Haag. Want als een minister de Tweede Kamer fout voorlicht, dan is hij meestal gezien, dan is hij het haasje, dan moet hij zijn koffers pakken en vertrekken. Dat is al herhaaldelijk gebeurd. Het gaat er dan niet om welke zaak het is, het gaat om het principe dat de overheid de gekozen vertegenwoordigers juist moet informeren. Dat is de hoofdzaak, dat is ook het punt waarover wij zoveel lawaai maken. Het gaat er ons niet om of Heijmans wel of geen risico heeft genomen, of op basis van welke principes zij grondaankopen doet, et cetera. Daarover hebben wij ons niet druk gemaakt. Wij hebben ons druk gemaakt over het feit dat wij over de periode juli 1994 tot 6 september 1994 fout zijn voorgelicht. Wij hebben ons in september 1994, en ik denk dat nu zo'n 13 tot 14 leden van deze raad toen ook in de raad zaten en dus bij die vergadering aanwezig waren, bijzonder kwaad gemaakt, toen bleek dat de firma Heijmans, zonder dat wij dat wisten, grond had gekocht in de Haagse Beemden om de gemeente te dwingen daar huizen neer te zetten. Dat was toentertijd het verhaal van wethouder Van Dongen. Ik kan mij de commissievergadering van die tijd herinneren. De VVD zat toen in de oppositie, en heeft pittige vragen gesteld over het feit hoe dit in godsnaam mogelijk was. Ook is gevraagd hoe Heijmans wist dat daar eventueel zou worden gebouwd. Dit zijn letterlijk citaten uit de vragen die de VVD heeft gesteld. Daar ging het om. Als wij destijds datgene hadden geweten wat wij pas vier jaar later tijdens de hoorzitting hebben kunnen vernemen, dat er vooraf overleg is geweest en dat de wethouder destijds op een gegeven moment wist dat Heijmans zou gaan kopen, dan hadden wij de wethouder daarop kunnen aanspreken. Maar het was in de periode van het Chassé Theater, en het college zat daarmee ook al moeilijk. Het was een tijd waarin de meerderheid van de collegepartijen in de raad veel geringer was dan nu, het ging om een verhouding van, ik meen, 18 om 21. Er hoefde maar iemand ziek te zijn en dan ging iemand onderuit. De wethouders sneuvelden toen ook bij bosjes. Maar wij hadden toen de juiste informatie moeten hebben, en dan was de zaak heel anders gelopen. Ik denk niet dat er dan wel boven de Bredestraat was gebouwd, want dat waren zaken die zich vooral op provinciaal niveau afspeelden, omdat dit terrein binnen de groene hoofdstructuur ligt. In die zin is dat ook het punt niet. Het gaat er hier om of de raad voldoende is ingelicht. Tijdens de hoorzittingen is gebleken dat de verklaringen van Heijmans cum suis haaks stonden op de verklaringen van de ambtenaren en de betrokken wethouder. Maar hij heeft geen valse verklaring afgelegd, want hij zegt: ik heb geheugenverlies, ik kan me absoluut niet meer herinneren hoe het allemaal is gegaan. Ik kende wethouder Van Dongen heel erg goed. Ik heb vier jaar met hem in de raad gezeten, en hij kende altijd alle zaken heel erg goed, alsmede alle punten en komma's in alle stukken. Hij kan dus nooit aan geheugenverlies hebben geleden, of het moet heel plotseling zijn. Ik heb hem laatst nog gezien, en hij zag er nog steeds goed uit. Het lijkt mij daarom heel sterk dat dat zo is. In die zin voelden wij ons gepakt. Wij voelden ons gepakt vanwege het feit dat wij niet de juiste informatie hebben gekregen. Als op een gegeven moment, en ik denk dat dat toch heel duidelijk is, een ontwikke lingsmaatschappij zo in de klem komt te zitten, dat staat ook in alle stukken en dat wordt ook door niemand ontkend, dat zij eigenlijk tegen haar broodheer een rechtszaak aangaat, want Heij-

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 484