22 OKTOBER 1998 504 Er rest mij één opmerking te maken over de Ginnekenweg 11 tot en met 25. Welke ontwikkeling daar in de toekomst gerealiseerd gaat worden als het betreffende garagebedrijf is vertrokken, detailhandel, volledige of partiële woningbouw, andere opties zijn ook mogelijk, is niet in eerste instantie een zaak van deze raad. Voor mijn fractie is één ding duidelijk. Op basis van zakelijke argumenten moeten garanties worden geboden voor versterking van de leefbaarheid van een aantal omliggende straten, en er moet sprake zijn van een volstrekt consequente handhaving van de groeiende parkeerproblematiek, met name op de Ginnekenweg noord. Vooralsnog vinden wij dat er voor een aantal logistieke knelpunten op dit moment oplossingen voor handen zijn. Wij hebben dan ook weinig behoefte aan de voortdurende correspondentie die op onze tafels komt van adviesbureaus, die ons van het tegenovergestelde proberen te overtuigen. Wij hebben onze ogen toch niet in onze zak, voorzitter. De verkeersdoorstroming blijft absoluut belangrijk, en dat geldt ook voor de verkeersveiligheid. Er moeten voorwaarden worden geschapen voor de drukste fietsroute naar de binnenstad in dit deel van de stad. Een straat, overigens, waar het achterstallig onderhoud terug gaat naar de jaren 50. Het zal duidelijk zijn dat er wat mijn fractie betreft nog wel enkele koersen moeten worden gelopen vooraleer ter plekke een andere bestemming, wat die dan ook mag zijn, gerealiseerd kan gaan worden. Daarbij realiseren wij ons wel, dat dat geen jaren kan duren, want de verloedering slaat ter plekke snel toe. In de commissie hebben wij raadsbreed aangegeven dat wij hier bovenop zullen blijven zitten, en een vrijstelling voor het college in ieder geval geen vrijbrief is. Wij hebben een en ander in het kort vastgelegd in een amendement, waarin wij aangeven dat de randvoorwaarden door de commissie van advies zullen moeten worden voorzien. Het is niet aan een particulier om de handhaving aan te tonen, het is een publieke verantwoordelijkheid om voor de verkeersveiligheid te zorgen. En dit geldt ook voor een veilig openbaar vervoer, de leefbaarheid in de woonstraten en de milieuaspecten. Het amendement is ondertekend door alle fracties van de coalitie en ik dien het namens deze fracties bij dezen in. De VOORZITTER Door de heer Adank is een amendement ingediend. Dit voldoet aan de formele vereisten, is voldoende ondertekend en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. Het door de heer Adank, namens de fracties van het CDA, de VVD, Breda '97, de PvdA en D66, ingediende amendement luidt als volgt: AMENDEMENT (1) met betrekking tot het voorstel van burgemeester en wethouders inzake het bestemmingsplan Breda-Zuid. Ondergetekenden, A.C.A.M. Adank, M.L. Geuze, P. van Yperen, H.J.M. Haarhuis en J.C. van der Westerlaken, leden van de raad van de gemeente Breda; gelet op het bepaalde in artikel 30 van het Reglement van Orde; stellen de raad voor om te besluiten als volgt: De raad van de gemeente Breda, gehoord de beraadslagingen over het voorstel van burgemeester en wethouders inzake het bestemmingsplan Breda-Zuid, in casu de bestemming Gemengde Doeleinden I, Ginnekenweg 11-25; gelezen het daarbij behorende ontwerpraadsbesluit; gelet op de advisering in de raadscommissie Ruimtelijke Ordening op 14 oktober 1998;

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 504