22 OKTOBER 1998 505
overwegende dat:
- de locatie Ginnekenweg 11-25 de bestemming Gemengde Doeleinden I behoudt met de
mogelijkheid tot het vestigen van een detailhandelsvestiging van meer dan 400 vierkante meter
bvo middels een vrijstellingsbevoegdheid en een ruime afweging van randvoorwaarden;
- op het moment van het raadsbesluit geen garanties kunnen worden gegeven over bedoelde harde
randvoorwaarden voor een betreffende vestiging;
besluit:
aan de tekst van het ontwerpraadsbesluit toe te voegen: (herzien besluit bladzijde 57 "V. 1
"aan de te zijner tijd mogelijk te verstrekken vrijstelling als bedoeld in het raadsbesluit toe te
voegen dat deze vrijstelling met extra randvoorwaarden ter advisering aan de commissie Ruimtelij
ke Ordening wordt aangeboden. De door de commissie gevraagde randvoorwaarden dienen in
positieve zin te zijn ingevuld";
en gaat over tot de orde van de vergadering.
De heer GEUZE
De voorbereidingen om te komen tot de vaststelling van het bestemmingsplan Breda-Zuid zijn
langdurig geweest. Daarmee zal een actuele planologische juridische regeling voor dit in omvang
groot gebied moeten worden bereikt. Zo'n actualisering onderschrijft de VVD-fractie, omdat
voor de rechtszekerheid van de burgers bestemmingsplannen nodig zijn, die zijn aangepast aan
de eisen van deze tijd. Daarom vinden wij dat op de ingeslagen weg, om de hele gemeente te
voorzien van geactualiseerde bestemmingsplannen, met kracht moet worden verdergegaan. Een
paragraaf van deze strekking is ook opgenomen in het maandag jongstleden vastgestelde VVD-
programma voor de komende zittingsperiode van deze raad. Onder verwijzing naar en in
aansluiting op datgene wat ik over de actualisering zei, zult u kunnen constateren dat onze politieke
partijlijn nauwgezet wordt gevolgd. De voorgestane codificatie van bestemmingsplannen zal,
net als nu, met de nodige juridische flexibiliteit moeten gebeuren, en gepaard moeten gaan met
globalisering van de bestemmingen. De vraag, of het dan telkens weer zo'n groot gebied moet
betreffen, zouden wij niet bevestigend willen beantwoorden. De vraag is: deelt het college die
mening? Het aantal reacties op het ontwerpplan Breda-Zuid is bijzonder groot geweest. Wat
inspraak vermag, blijkt uit de vele gevallen van tevredenheid van belanghebbenden, want er zijn
veel mensen gelukkig naar huis gegaan. Er is tegemoetgekomen aan de naar voren gebrachte
bedenkingen. In samenhang hiermee wil ik graag onze waardering uitspreken voor de ambtelijk
en vooral ook bestuurlijk in praktijk gebrachte zorg en communicatie, en in die zin sluit ik me
graag aan bij de woorden van de heer Adank. Na de hoorzitting in Ulvenhout, met vele insprekers,
hebben de bezwaren die het college voordraagt voor niet-gegrondverklaring of gedeeltelijke niet-
gegrondverklaring ruime aandacht gehad tijdens de behandeling in de commissie. De overwegingen
van het college daarbij zijn voor mij toen doorslaggevend geweest om te komen tot een positief
advies. Hetzelfde geldt voor de toen ter tafel gekomen nadere voorwaarden voor de percelen
Ginnekenweg 11-25, waarop de heer Adank meer in het bijzonder inging. Het nu ingediende
amendement heb ik, ondanks een al gedane toezegging in de commissie, ondertekend vanwege
de beoogde versterkende werking daarvan.
De heer VAN YPEREN
Dit is een geweldig karwei geweest. De herziening van een dusdanig groot bestemmingsplan,
zien wij als een meesterwerk, en geeft een totaaloverzicht van een wijk. Onze complimenten
voor de manier waarop dit is gebeurd, en wij spreken die ook uit met betrekking tot de
behandeling van de vele bezwaarschriften. Wat dat betreft is er goed werk verricht. Nogmaals,
en ik zeg dat ook in de richting van de ambtenaren: het is knap om in zo'n korte termijn zoveel
vragen, die zijn gesteld, zoveel bezwaren, die zijn ingediend, zoveel zienswijzen, die door anderen
m