22 OKTOBER 1998 525 voorzien. Wat deze hele manoeuvre aan het licht heeft gebracht, is dat de verordening waarmee wij moeten werken toch een aantal manco's vertoont. In de commissie heb ik al toegezegd, dat wij er met spoed aan gaan werken om die manco's op te sporen en met elkaar duidelijke protocollaire afspraken te maken over de gang van zaken in dit soort ingewikkelde processen. Uiteraard, mevrouw Kremers, zullen wij het veld daarbij betrekken. Via de Schoolraad is dat sowieso al een verplichting, want het HOOG-overleg schrijft voor dat wij met elkaar tot overeenstemming moeten komen. In de voorfase, de fase waarin wij samen zoeken naar juiste vormen, is het natuurlijk relevant dat ook het veld zich op dit punt laat horen. De heer Haarhuis zegt: we zouden eigenlijk liever zijn teruggegaan naar het programma van eisen. Uiteindelijk heeft het college daarvoor niet gekozen, enerzijds omwille van de tijdsdruk en anderzijds omdat wij vonden dat de nood zodanig hoog was, dat we niet nog een keer misschien een halljaar, misschien langer zouden moeten wachten voordat wij een besluit aan u zouden kunnen voorleggen. Met u ben ik dankbaar voor de bemiddeling, waarvoor wij uiteindelijk hebben gekozen. Die heeft de weg vrij gemaakt om te komen tot dit zeer redelijk compromis. En dat is een verstandige stap geweest. Ik denk dat ik de overige opmerkingen min of meer als een stemverklaring mag beschouwen, en dit hoofdstuk hiermee hopelijk mag afronden. Akkoord. 238. UITBREIDING STADSKANTOREN. De heer DUBBELMAN In onze fractie bestonden, eerlijk gezegd, toch wat aarzelingen om de deur open te zetten voor zo'n kolossaal project. Het is dan ook heel goed dat het tot twee keer toe in de commissie Middelen aan de orde is geweest. Hoe spannend dit project is, blijkt ook uit de collegeomslag, want elke wethouder heeft gezegd: dat moeten we bespreken. Dat geeft de zwaarte van het onderwerp toch wel aan. Wij zijn bijzonder blij met de toelichting die de voorzitter van de commissie Middelen heeft gegeven. Die heeft ertoe geleid om onze aarzelingen in die zin te overwinnen, dat wij ja zeggen tegen het voorliggend voorstel. Betekent dat dan ook dat dit een gelopen koers is, en dat de trein, die nu start, onherroepelijk zal aankomen op een eindpunt met een nieuw stadskantoor? Voorzitter, zo ver gaan wij niet. Wij zeggen nadrukkelijk ja tegen een voorbereidingskrediet met een definitief ontwerp. Of die trein het eindpunt zal halen, en iedereen die verstand heeft van treinen weet dat, hangt af of de wissels op de route die de trein aflegt inderdaad in het spoor blijven en of op de tussenstations steeds het groene licht wordt gegeven. Wij willen met nadruk zeggen dat de slagingskans van dit hele project nadrukkelijk zal afhangen van de realisatie van een aantal aannames. Het belangrijkste punt betreft de efficiencywinst van 1 miljoen op jaarbasis. Dat is een gigantisch bedrag, maar dat moet worden gehaald, omdat een goede en centrale huisvesting moet leiden tot beter maar ook goedkoper functioneren. De heer BOER Bij interruptie. Het CDA is er zich natuurlijk wel van bewust dat die efficiencybesparing pas zo'n jaar of vijf na de bouw kan plaatsvinden. Het gebouw is er dus al, voordat u die zekerheid kunt krijgen. De heer DUBBELMAN Voorzitter, ik vind dat de heer Boer zijn quotum interrupties vanavond meer dan genoeg heeft verbruikt. Ik ga daar niet meer op in. Een ander punt is dat wij grote waarde hechten aan flexibiliteit. Wij beseffen dat wij nu ja moeten zeggen tegen het voorbereidingskrediet, omdat de Chassé-ontwikkelingendaarom vragen. Flexibiliteitbetekent ookdat wij op bepaalde momenten kunnen afzien van bepaalde zaken. Wellicht zouden wij zelfs, zoals de voorzitter van de commissie heeft aangegeven, kunnen verkopen. We kunnen ook andere bestemmingen vinden. Wij vinden die flexibiliteit van groot belang. De heer Snier heeft ook terecht daarop gewezen. Wij willen met nadruk stellen dat een uitbreiding met stadskantoor Ia niet betekent dat wij ons vastleggen op een zich uitbreidend ambtenarenapparaat. Ik wil daar nu niet al teveel over zeggen, maar als

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 525