12 NOVEMBER 1998 540 het beleid dat deze raad in belangrijke mate samen met het college heeft bepaald, nog zouden kunnen treffen. De heer TAKS Ik begrijp dat de plaatsing van het spreekgestoelte is bedoeld als een gebaar van hoffelijkheid jegens de gemeenteraadMisschien bedoelt u hiermee zelfs respect uit te drukken voor het hoogste bestuursorgaan van de stad. Maar ik hoop dat u zich niet beledigd voelt als ik er geen gebruik van maak. Dan zou ik me verheffen boven de heer Adank, en daarvoor zou ik liever de verkiezingsuitslag afwachten. Binnen de beperkte spreektijd is het niet mogelijk om over alle beleidssectoren te spreken. Daardoor zal het college verstoken moeten blijven van uitgebreide lofprijzingen onzerzijds. Bij eerdere gelegenheden heeft de VVD-fractie al aangegeven dat het programakkoord, zoals dat voor deze raadsperiode tussen vijf fracties is overeengekomen, in het collegebeleid een adequate uitvoering heeft gekregen. Ons positieve oordeel betreft vooral de uitgavenkant van het programakkoord. Minder te spreken waren wij tot dusverre, recent nog bij de Kadernota 1999, over de wijze waarop gestalte werd gegeven aan het voor de VVD zo belangrijke punt van beperking en zo mogelijk verlaging van de lastendruk, met name voor wat betreft de onroerende-zaakbelasting. In de Kadernota 1999 werd nog uitgegaan van een OZB-tarief- stijging ten opzichte van 1998 met 0,75 hetgeen neerkwam op een matiging van 1 Nu wordt bij een verwachte prijsontwikkeling van 1 voorgesteld het tarief met 2% te matigen, zodat er ten opzichte van 1998 sprake is van een reële tariefsverlaging met 1%. Het zal duidelijk zijn dat de VVD-fractie met dit voorstel zeer ingenomen is. Er zijn niet veel gemeentebesturen die erin slagen hun OZB-tarief te verlagen. Integendeel, de meeste grote en middelgrote gemeenten grijpen naar het middel van een structurele belastingverhoging om hun financiële problematiek het hoofd te bieden. Zo gaat bijvoorbeeld onze provinciehoofdstad Den Bosch de OZB verhogen met 20%Althans, dat zijn de plannen. Breda voert al jarenlang een voorzichtig financieel beleid, gericht op een jaarlijks sluitende begroting en beperking van de lastendruk. Een dergelijk beleid garandeert goede en betaalbare voorzieningen, zonder dat de lasten behoeven te worden afgewenteld op de burgers en het bedrijfsleven. Nu blijkt zelfs belastingverlaging mogelijk te zijn. Breda neemt als achtste stad van het land wat betreft de totale gemiddelde lastendruk een zesentwintigste plaats in op de ranglijst van gemeenten. Dat is een hele mooie positie voor een gemeente met 160.000 inwoners. Voor de VVD-fractie luidt de politieke conclusie uit dit alles, dat een generieke lastenverlichting uitstekend samengaat met een goed sociaal beleid, want ook met het armoedebeleid is Breda op de goede weg. Uit het rapport Armoede op de lat van de Wetenschapswinkel Tilburg blijkt dat Breda de armoede beter en effectiever bestrijdt dan andere gemeenten in de provincie. De heer SCHRODER Bij interruptie. Ik neem aan dat de heer Taks en zijn fractie het rapport goed hebben gelezen. Daarin staat dat er uit de uitslagen van het rapport geen beleidsinhoudelijke conclusies en geen waardering over de kwaliteit van het beleid kunnen en mogen worden gelezen. De heer TAKS Ik laat dit voor rekening van de heer Schroder. Misschien heeft hij gelijk dat dit daarin staat. De heer SCHRODER Dat staat in het rapport. De heer TAKS Maar ik vind de politieke conclusie ook belangrijk. Het is in de politiek altijd gebruikelijk om andere afwegingen te maken, dan wetenschappers dat doen. Dat is ook volstrekt aanvaardbaar. Wij bedrijven hier geen wetenschap, maar wij bedrijven politiek. Hoe dan ook, wij komen beter uit de bus dan andere gemeenten en zeker in vergelijking met andere grote gemeenten in de provincie, en dat is relevant. Voor de VVD is en blijft een gemeentelijke kerntaak te zorgen voor de burgers die in noodsituaties verkeren en daarom hulp behoeven. Dat is voor ons essentieel.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 540