12 NOVEMBER 1998
541
Zonder afbreuk te doen aan deze gemeentelijke verantwoordelijkheid kan ook lastenverlichting
voor alle burgers worden nagestreefd, zo blijkt. Bij de begrotingsbehandeling vorig jaar leidde
de discussie over het OZB-tarief nog tot verdeeldheid binnen de coalitie. Dit komt niet zo vaak
voor, maar toen was dat wel het geval. Een gezamenlijk amendement van CDA, VVD en Breda
'97 om de toen voorgestelde verhoging van 3 met 1 te matigen kreeg geen steun van de PvdA
en D66, en werd tegen de uitdrukkelijke zin van het college aangenomen. Nu stelt het college,
met een D66-wethouder Middelen in zijn gelederen, zelfs voor om een tariefsverlaging door te
voeren. Ongetwijfeld zullen nu ook de fractievoorzitters van de PvdA en D66 dit voorstel heel
warm verdedigen. Succes heeft immers vele vadersDe VVD verwacht dan ook dat na de komende
verkiezingen afspraken kunnen worden gemaakt, die een verdere beheersing van de OZB mogelijk
maken. Overigens blijft ons streven de totale lastendruk te matigen. De stijging van de afval
stoffenheffing is verontrustend. De gemeente heeft weinig mogelijkheden om de hoogte van de
heffing te beheersen. Externe kostencomponenten met betrekking tot de afvalverwerking zijn
immers sterk bepalend, en aan het principe van kostendekkendheid dient te worden vastgehouden.
Tariefdifferentiatie ten aanzien van de methode van inzameling is, afgezien van mogelijke
praktische bezwaren, naar onze mening een te verdedigen toepassing van het profijtbeginsel.
Ook vragen wij ons af of privatisering dan wel uitbesteding van de afvalinzameling wellicht tot
een nog grotere doelmatigheid en daarmee tot een lager tarief zou kunnen leiden. Hoe oordeelt
het college over het instellen van een onderzoek daarnaar? De parkeertarieven blijven voor 1999
ongewijzigd. Wij gaan ervan uit dat bij de verdere ontwikkeling van het parkeerbeleid naar een
nieuw Parkeerplan deze lijn wordt doorgetrokken. De tarieven zijn
De heer BOER
Bij interruptie. Wij hebben deze week met de vereniging Binnenstad een discussie gehad. Daaruit
is heel duidelijk gebleken dat het parkeerbeleid de meeste ondernemers dwarszit. Zij vrezen elke
keer weer voor een vermindering van de omzet.
De heer TAKS
Dat is ons ook bekend, mijnheer Boer.
De heer BOER
Het verbaast me dat de VVD daar vóór is.
De heer TAKS
Ik heb zojuist vastgesteld dat de parkeertarieven niet worden verhoogd, en dat dit op zich positief
is. Die lijn moet worden doorgetrokken. Ik heb gezegd dat die tarieven aan de hoge kant zijn,
zeker als we letten op die van de omliggende gemeenten. De parkeertarieven moeten zodanig
zijn, dat het aantrekkelijk blijft om in Breda te winkelen en te recreëren, zowel in de binnenstad
als elders. Dat is ons uitgangspunt. Hoe denkt het college over dat onderwerp? Zoals gezegd,
is het door het college gevoerde beleid in overeenstemming met het programakkoord. Wij kunnen
ook instemmen met de beleidsvoornemens in de Nota van Aanbieding en met de voorstellen tot
het inzetten van het begrotingsoverschot. Als bijzonder knelpunt ziet de WD-fractie het toenemend
beroep op de WVG. De nu voorgestelde bezuinigingsmaatregelen zijn, naar onze mening,
onvermijdelijk. Over de bezuinigingen die het college op de langere termijn aankondigt, kan de
VVD pas een oordeel vormen als bekend is hoeveel extra middelen door het Rijk aan Breda
worden toegekend, en daarmee het totale financiële beeld duidelijker wordt. Van de nota
Welstandsbeleid verwachten wij dat de ondoorgrondelijke wegen van de commissie WAM nu
teneinde lopen. Met name meer openheid in de besluitvorming lijkt ons noodzakelijk. Dat de
achterstand op het terrein van de archeologie moet worden ingelopen om ons historisch erfgoed
zorgvuldig in beeld te brengen is zonneklaar. Is er wel voldoende capaciteit aan personeel voor
een dergelijke operatie? Het Grotestedenbeleid is gericht op een samenhangende aanpak van de
ruimtelijk-economische ontwikkeling en de sociale ontwikkeling. In Breda is, naar onze mening,
sprake van een goed evenwicht tussen beide componenten. De VVD ziet geen aanleiding tot het
herschikken van de financiële middelen, zoals door sommigen wel eens wordt bepleit, ook niet