12 NOVEMBER 1998 554 Oosterstraat/Verbeetenstraat. Tegelijk moet Breda de durf hebben om op grote schaal buurt- en wijkbudgetten te deconcentreren en de betrokkenheid van de burgers daar waar mogel ijk te belonen met inspraak, zeggenschap en toereikende financiële middelen. Dat leidt vanzelfsprekend tot vermindering van de macht van het centrale bestuur. Ook wij zijn benieuwd naar de beantwoording van de vragen van de Partij van de Arbeid over de flexibele budgetten. Bestuurlijk heeft Breda de eerste zes maanden van dit jaar geëxperimenteerd met een andere invulling van de functie van voorzitter van de vergaderingen van de commissie. Dat doet, ons inziens, meer recht aan de monistische verhouding tussen raad en college. Gelet op de reacties naar aanleiding van het experiment bespeuren wij bij het college nogal wat koudwatervrees, en wij betreuren dat dan ook. GroenLinks wil voor het komend jaar dat alle commissies worden voorgezeten door gewone raadsleden. Pas dan kan er sprake zijn van een meer open gedachtewisseling, waarbij de huidige nadruk op preadvisering van raadsvoorstellen kan verminderen. Voor de vergadering van de raad denken wij aan het maken van een aparte lijst van raadsvoorstellen, waarover in de commissies al unaniem is geadviseerd en waarvan de beschouwing in de raad uitsluitend nog leidt tot stemver klaringen en herhalingen over detailkwestiesZo'n groslijst kan dan in één keer als besluit worden vastgelegd. De agenda biedt dan meer ruimte voor de inhoudelijke onderbouwing van echte dis cussiepunten, of zelfs voor de bespreking van onderwerpen waarover nog geen collegestandpunt voorhanden is. Mobiliteit lijkt het toverwoord te zijn naar de volgende eeuw. De ontwikkeling naar groei van de stad vraagt om mobiliteit, maar levert ook mobiliteitsproblemen op. GroenLinks roept al jaren dat de knop van het mobiliteitsdenken om moet. De beperking van de groei, in plaats van het daadwerkelijk terugdringen van de automobiliteit, kan niet het antwoord zijn op de toenemende druk op de stad. Het beheersbaar houden van de parkeerproblematiek leidt tot nieuwe problemen aan de rand van de binnenstad. Nu al vraagt het college zich af of de parkeer- inkomsten straks wel toereikend zullen zijn. In het licht van de rijksmiddelen die in het vooruitzicht zijn gesteld moet de Westtangent versneld worden aangelegd. Dat het tangentenscenario wellicht verouderd is, en dat zich met de verlegging van de A16 nieuwe ontsluitingsmogelijkheden voordoen, lijkt aan de politieke hectiek van alledag voorbij te gaan. GroenLinks denkt dat de scenario's van tien jaar geleden zijn achterhaald. Dan moet de raad wel de durf hebben om vanuit het ambitieniveau een pas op de plaats te maken. Dat betekent dat er radicale ideeën moeten worden aangedragen om de problemen van de toekomst op te lossen. Dat bijvoorbeeld park en pendel zo'n idee kan zijn, herhaal ik maar weer eens. De vraag 'wat kost dat?', waarmee deze raad het idee weer van de tafel heeft gehaald, past niet in een begrotingsdebat, dat een visie naar de toekomst uitstraalt. Hetzelfde geldt voor het radicale idee van de Hogefietslijn. Wanneer de terreinen van de KMA daarbij in beeld komen, stuit dit kennelijk af op de conservatieve geest die al meer dan 100 jaar in deze stad heerst. In dezen citeer ik professor Klep tijdens een symposium op 11 oktober 1998. Het bespreken van de KMA-terreinen is blijkbaar not done. Tenslotte de busbaan. De heer AD ANK Bij interruptie. Mijnheer Schroder, u zegt: dat is not done. Het probleem van GroenLinks is dat zij puur alleen het KMA-terrein centraal stellen in de discussie. U weet dat zowel ambtelijk als bestuurlijkhet Fietspadenplan, zoals dat onlangs door een particulier is gepresenteerd, een warme ontvangst heeft gekregen. Maar het mag niet puur alleen worden gefocust op het KMA-terrein. Dat zou een slechte zaak zijn. De heer SCHRODER Wij vragen bijna jaarlijks om delen van het terrein of zelfs het hele terrein ter discussie te stellen. Wij krijgen daarvoor geen handen op elkaar. Je kunt het op z'n minst vragen, maar als je dat niet doet, dan kunnen wij niet anders dan de conclusie trekken dat je daar blijkbaar niet mag aankomen. Tenslotte de busbaan. Over de schampvariant horen we plotseling weer dat de fysieke afstand van krap 50 meter een te grote barrière vormt voor een goede bereikbaarheid van de binnenstad. Welnu, wanneer het college dat serieus meent, laten we dan kiezen voor de meest radicale oplossing, namelijk de paardentram weer terug in de Ginnekenstraat. Met de vaststelling van de bestemmingsplannen heeft Breda de afgelopen jaren een behoorlijke inhaalslag geboekt.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 554