19 FEBRUARI 1998 55 De heer KWISTHOUT In tegenstelling tot de vorige spreker, maar in aansluiting op de spreker daar voor, gaan ook wij niet akkoord met dit voorstel. Er is besloten een onderzoek te laten uitvoeren om te kijken wat voor VVV de stad nodig heeft. Wij willen die gestelde vraag zelf wel beantwoorden. De VVV is er, wat ons betreft, in hoofdlijnen voor de horeca in de stad, het informeren over overnachtingen en dergelijke, het organiseren van rondleidingen met als primair doel de reiziger dorstig te maken en langs zo veel mogelijk terrasjes te leiden enzovoort. Dat is een beetje kort door de bocht, maar het gaat erom dat wij die vraag als gemeente zelf wel hadden kunnen beantwoorden. We hadden zelf kunnen stellen welke kerntaken we de VVV toebedelen. Wij nemen dus een ander standpunt in dan de schrijvers van dit rapport. In het rapport en in het raadsvoorstel vallen regelmatig de termen commerciëler, bedrijfsmatiger en marktwerking. Dat is prima, maar het conflicteert, wat ons betreft, met het ophogen van de subsidie. Voor ons is het een van de twee: óf de gemeente bepaalt de kerntaken van de VVV, zoals ik die zojuist enigszins gechargeerd heb geschetst en daar hoort een bepaalde subsidie bij, óf de VVV gaat commercieel en dan mag ze op de vrije markt haar werk doen, met andere woorden: trek dan je eigen plan. De heer VERPAALEN In het verleden is uitvoerig gedebatteerd over de hoogte van de aan de VVV te verstrekken subsidiesBreda zou producten inkopen en op grond van dat volume zou de hoogte van de subsidies worden bepaald. Ik heb, tot mijn spijt, nog altijd geen begroting gezien, waarop staat welke producten Breda inkoopt en tegen welke prijs. Ik betreur het dat het uitgangspunt, dat destijds is genomen voor het subsidie, is verlaten. Toch zal ik voor de punten 12, en 3 stemmen, omdat ik privé de VVV een warm hart toedraag. Immers, toen ik in Breda kwam heb ik aldaar in het begin tijdelijk mijn kantoor mogen houden. Met punt 4 kan ik niet instemmen. Op de eerste plaats, omdat ik signaleer dat de VVV verder vooruitholt dan datgene wat de gemeente wil. Op de tweede plaats vind ikdatheteendusdanigbelangrijkonderwerp is, dat het niet aan het college moet worden overgelaten, maar aan de raad casu quo aan de commissie om over het business-plan te oordelen en het eventueel te accorderen. Ik kan derhalve niet instemmen met punt 4, maar wel met de overige punten van het voorstel. Wethouder VAN OS In de richting van De Parel het volgende. U hoeft niet te treuren over het wel of niet afwezig zijn van een wethouder. De heer LEUNISSE Bij interruptie. Wij hadden de wethouder graag persoonlijk daarop aangesproken. Wethouder VAN OS Ik zal uw complimenten bij dit voorstel nadrukkelijk aan collega Gielen overbrengen, mijnheer Leunisse. Ik denk dat ik heel kort kan zijn. Bijna alle fracties hebben geconstateerd dat we er, door een goede samenwerking van de gemeente en de VVV in de aanloop naar dit raadsvoorstel, in zijn geslaagd om een goede basis neer te leggen voor de VVV voor de komende jaren. Ook hebben we heldere afspraken gemaakt voor de komende vier jaar, als het gaat om de financiering. Ik vind het jammer dat de fractie van GroenLinks niet ingaat op datgene wat wij in feite hadden afgesproken, namelijk het toetsen van scenario 2. Ik denk dat we helemaal niet zo ver van elkaar afzitten als wordt gesuggereerd, want de kerntaak, dus de informatievoorziening, is de basis van het voorstel. De tweede basis van het voorstel is, en ik zeg dit ook in de richting van de SP, dat je daarna een goede start moet kunnen maken met die andere activiteiten. Ik denk dat de VVV daarmee aan de slag kan, en dat Breda straks met een uitstekende VVV weer ruime bekendheid krijgt, ook in de toeristische sector, en daarmee ook de werkgelegenheid een goed doel dient. TWEEDE TERMIJN

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 55