12 NOVEMBER 1998 567 het gemeentefonds de rijksuitkering afneemt. Wij hebben die moeten doorvertalen naar deze groep mensen, en we hebben gezegd dat dat ergens van tenkoste zal moeten gaan. Dat betekent dat wij u, met pijn in het hart, moeten voorstellen om die zorggesprekken te laten vervallen. Dat betekent dat er alleen nog zorggesprekken plaatsvinden in het kader van het project Nieuwe kansen voor blijvers in de bijstand. Dat project loopt volgend jaar af. Nog een aantal mensen kunnen we daarmee opvangen. Maar de aanvankelijke voornemens, zoals we die eerder hadden geformu leerd met betrekking tot de zorggesprekken, moeten we in feite laten vervallen. Dat is jammer, maar het kan niet anders. Voor wat betreft de financiële dekking van dit voorstel, verwijs ik u naar datgene wat de wethouder Financiën heeft gezegd. Het is een herhaling van de discussie die we vorig jaar hebben gehad. Het college persisteert ook min of meer bij de discussie die vorig jaar Mevrouw HEERKENS Als ik me goed herinner dacht ik dat het college uiteindelijk, ondanks het feit dat het het amendement toen ontraadde, dat toch ook gewoon heeft geaccepteerd. Dat was toch zo? Wethouder VAN RAAK Uiteindelijk beslist de raad. En er was op dat moment Mevrouw HEERKENS Goed, ik begrijp het. Ik wil maar even zeggen dat er toch een precedent is geweest. Wethouder VAN RAAK Maar dat wil niet zeggen dat het college van de argumentatie, die vorig jaar is gevoerd, erg overtuigd is geraakt. Overigens laat ik die discussie graag over aan de heer Van Os, want ik herinner mij de nog uitermate boeiende discussie die daarover vorig jaar heeft plaatsgevonden. Nogmaals, met name vanwege die dekking ontraden wij u dit amendement. In antwoord op de vragen met betrekking tot de kinderopvang het volgende. Ik constateer dat de groei van de kinderopvang in Breda op dit moment stagneert. Al eerder heb ik met u daarover van gedachten gewisseld. Wij zijn voornemens om daarin heel snel verandering te brengen. Wij zijn van plan om met behulp van een extern bureau zo snel mogelijk een projectdefinitie, een projectplan en een uitvoeringsplan op te stellen, die ertoe moeten leiden dat er op z'n minst 300 kindplaatsen en 150 buitenschoolse opvangplaatsen bijkomen. Ik hoop in januari het plan van aanpak aan u te kunnen voorleggen. Overigens willen wij in de discussie met het COKB verder praten over een gedeeltelijke of gehele privatisering, met daaraan gekoppeld een verandering in de subsidierelatie. We denken daarbij aan een contractrelatie met eventueel een discussie over het wel of niet overhevelen van gebouwen, en in vervolg daarop een discussie over de investeringen die door het COKB kunnen worden gedaan en die nog door de gemeente zouden moeten worden gedaan. Die discussie komt er dus aan, maar ik onderschrijf uw zorg daarover. Ik vind dat het met betrekking tot de kinderopvang tijd wordt voor een volgende sprong voorwaarts. Mevrouw Heerkens komt met de suggestie om de definiëring van het begrip mensen die langdurig in de bijstand zitten bij te stellen. Ik wijs u op het volgende. Daar waar men elders in den lande spreekt over een speciale regeling met betrekking tot de langdurig werklozen, omvat het de groep van mensen die minimaal vier jaar in de bijstand zitten. Wij hebben in Breda, met dank voor de complimenten voor ons armoedebeleid, maar dat heeft u zelf vastgesteld, gekozen voor de groep die minimaal drie jaar in een uitkeringssituatie zit. Wanneer we de definiëring van het begrip mensen die langdurig in de bijstand zitten zouden bijstellen naar minimaal twee jaar, dan denk ik dat dat ook een kostenplaatje met zich meebrengt. Op dit moment heb ik dat niet paraat, maar ik wil graag een keer voor u uitzoeken wat dat precies zal betekenen, zodat u in ieder geval weet wat de consequenties zijn als we tot dit soort zaken zouden overgaan. Mevrouw HEERKENS Ik merk op dat ik die bijstelling heb willen beperken tot een bepaalde doelgroep, namelijk tot de gezinnen met kinderen waarvan we weten dat er juist ergens tussen dat tweede en derdejaar,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 567