12 NOVEMBER 1998
568
dat zij langdurig van een uitkering moeten rondkomen, een schuldenproblematiek ontstaat. Als
we dan toch met preventie bezig zijn, dan denk ik dat dat ook in ons beleid past. Vandaar mijn
opmerking om niet achterover te leunen, maar om steeds bezig te blijven met hoe je dat
armoedebeleid nog beter kunt krijgen dan dat het nu is.
Wethouder VAN RAAK
Ik denk inderdaad dat dat beter zou zijn, maar dat we ook het financiële aspect niet uit het oog
moeten verliezen. Ik denk dat ik hiermee mijn eerste termijn kan afsluiten.
De heer SCHRODER
Bij interruptie. De wethouder ridiculiseert de motie van GroenLinks over de WVG. Dat mag.
Ik denk ook dat dat zijn taak is als lid van het college. Ik hoor hem niet spreken over het
amendement inzake de WVG, dat door zijn eigen fractievoorzitter is ingediend. Begrijp ik daaruit
dat
Wethouder VAN RAAK
Dan heeft u toch even zitten slapen, of iets anders gedaan, maar ik ben toch uitgebreid daarop
ingegaan. Ik kijk even naar de Partij van de Arbeid.
Mevrouw HEERKENS
Ik heb geen zin om dat nog een keer over te doen, want het was geen leuke boodschap.
De VOORZITTER
Leest u de notulen er maar op na, mijnheer Schroder.
Wethouder VAN RAAK
Er is echt over gesproken. Dat was het, voorzitter.
Wethouder GIELEN
Het onderwerp dat door de meeste fracties is aangehaald betreft het Grotestedenbeleid. Ik ben
bijzonder verheugd met de brede aandacht in deze gemeenteraad voor dat onderwerp. Dat toont,
denk ik, ook de betrokkenheid aan bij het onlangs bekrachtigde beleid door het kabinet, dat het
beleid rondom het Grotestedenbeleid en de problematiek in de 25 grote steden van Nederland
ondersteunt. Als ik het goed heb begrepen vraagt de VVD-ff actie naar een evenwichtige verdeling
tussen met name de sociale en de economische aspecten. Ik denk dat dat volledig aansluit bij
het memorandum dat in februari dit jaar is ondertekend door de 21 steden en dat is bevestigd
door de nieuwe minister Van Boxtel. Op basis van drie pijlers, economie, sociaal en fysiek, zullen
uiteindelijk de nieuwe afspraken worden gemaakt met de grote steden. Het Rijk verwacht van
ons een evenwichtige verdeling tussen die drie pijlers. Diverse fracties hebben gevraagd naar
de betrokkenheid van de gemeenteraad bij de meerjarenvisie. Met name de fractie van D66 vroeg
daarnaar. De feitelijke start daarvan is vorige week woensdag gegeven, dat wil zeggen dat we
u hebben betrokken bij het consultatietraject dat is ingegaan en dat tot 1 december loopt. U bent
uitgenodigd om op 1 december de bijeenkomst bij te wonen, waarbij uiteindelijk de reacties aan
het college zullen worden aangeboden, om vervolgens in januari de meerjarenvisie definitief te
gaan vaststellen. Momenten daarna zijn onder andere de programmaonderhandelingen, die vanaf
maart worden gevoerd, het vaststellen van de kadernota en uiteindelijk vóór de zomer de afsluiting
van het definitief ontwikkelingsprogramma, dat de basis moet zijn voor het contract dat de
gemeente Breda met het Rijk gaat sluiten. Dat geldt voor iedere gemeente als zodanig. Voor de
uitwerking van de meerjarenvisie tot een ontwikkelingsprogramma zijn wij in afwachting van
de zogenaamde doorstartconvenanten, die Van Boxtel gaat opstellen, en waarover we de komende
weken meer zullen horen. Ik kan me voorstellen dat u in de commissie van december daarover
nadere informatie ontvangt. De fractie van Breda '97 besteedde aandacht aan de bekabeling van
het buitengebied en vroeg in dezen naar de relatie met de VINEX-locaties. In de beantwoording
van artikel 48-vragen, is door het college aangegeven dat de besprekingen, zoals die momenteel