12 NOVEMBER 1998
574
maar stil, doe maar helemaal niets. Maar de raad heeft daar in grote meerderheid niet voor geko
zen. En dat houdt het dus in beweging. Als je praat over Breda, dan wil ik, voor de goede orde,
ook nog even de nettotoevoeging in herinnering brengen. Die heeft alles te maken met de
herstructureringen in de stad, en het gaat daarbij niet om de productie. Op de productie zal
mevrouw Vossenaar terugkomen. Het is u bekend dat Breda een heel lage productie heeft gehad.
Er is ook gesproken over het woningmarktonderzoek. Dat doen wij niet alleen. Breda doet dat
al wel, maar van het woningbehoefteonderzoek heeft het Rijk toegezegd dat dat nog een keer
wordt overgedaan, speciaal ook voor de regio. In het voorjaar 1999 mag dit worden verwacht.
Verder zijn er, maar dat hebben wij zelf ook al bij de VINEX gedaan, twee ijkpunten. Dat is
de discussie over de VINEX in 2000, die wordt dan ook landelijk gevoerd, en de andere discussie
vindt plaats in 2004/2005. Die berekeningen hebben wij ook gemaakt. Onze taakstelling is de
afgelopen driejaar, ondanks de gemeentelijke herindeling, niet opgehoogd. Voorts weet u dat
wij de extra 1.000 woningen, die aan Breda waren toegezegd om te bouwen, hebben afgestaan
aan Etten-Leur en Oosterhout. De langetermijnprognoses van de Provincie laten zien dat we in
de periode tussen 2005 en 2020 rekening moeten houden met een lichte stijging van de
nettotoevoegingen, en die zal ongeveer 2.750 woningen per jaar bedragen. Dus als je naar de
lange termijn kijkt, dan heb je een perspectief met een continue bouwstroom van ongeveer 600
woningen per jaar. Nogmaals, ik wijs u erop dat dat ook alles heeft te maken met de andere
plannen die wij hebben, zoals stedelijke vernieuwing, herstructureringen en dergelijke. De
voorbeelden hoef ik de ingewijden niet te noemen. Dat zal een levensgroot probleem zijn.
Voorzover er al sprake zou zijn, en zo wil ik het ook echt zeggen, van een verlaging van de
behoefte, dan is er noch op dit moment, noch later na 2000 aanleiding om de plancapaciteit van
Teteringen of een andere VINEX-locatie terug te brengen. Wij hebben die locaties buitengewoon
hard nodig, omdat zij één van de weinige reële locaties zijn, en ik noem in dat verband Upelaar
en ook Teteringen bij naam. Nogmaals, er kan wel sprake zijn van een fasering, en die kan al
in het jaar 2000 worden overwogen. Wij zijn daar ook altijd vanuit gegaan, en met name een
grotere locatie leent zich daarvoor. Maar dat wil niet zeggen, dat u vervolgens moet zeggen:
we krimpen het plan maar in. Ik wil niet al te uitgebreid ingaan op de vraag: hoe gaan we dat
bekijken? Ik heb daarover wat uitspraken gelezen van het CDA en ik dacht dat ook de heer Taks
daarop doelde, waar hij het heeft over de differentiatie. De 1/3-regeling laat ik over aan mevrouw
Vossenaar. Ook al kies je voor een andere ruimte-indeling, dan wil dat niet zeggen dat daarmee
je locatiebehoefte, je kwaliteit, jehectaren afnemen. Wat we met de VINEX-notitiehebben gedaan,
is goed geweest, want daar zit alles in. We moeten ons niet door de waan van de dag van de
wijs laten brengen. We beschikken met z'n allen over voldoende gezond verstand om niet te
bouwen voor leegstand en ook niet te bouwen voor wat de markt niet vraagt. Tot nu toe hebben
we niets gebouwd waarvan de mensen zeggen: dat hoeven we niet. Die situatie kennen we dus
niet. Met betrekking tot bepaalde complexen en bepaalde wijken is er wel een tendens, en die
is ook terecht, waarvan de mensen zeggen dat zij die graag wat meer van deze tijd zouden willen
hebben, en dan praten we over de herstructurering. Ik ben wat uitgebreid ingegaan op de VINEX,
maar ik denk dat dit een zeer indringend vraagstuk is, dat de nodige aandacht mag hebben. In
dat licht gezien ontraadt het college u de motie van GroenLinks met betrekking tot het
temporiseren van de verdere ontwikkeling van de uitbreidingslocaties Teteringen Noordoost en
Upelaar Zuidoost. Verder is er gesproken over de fietspaden. Op dit moment zijn we op diverse
plekken in de stad bezig om de infrastructuur te verbeteren. Tijdens dit proces zullen we, daar
waar mogelijk, tegelijkertijd de fietspaden en de fietsinfrastructuur verbeteren. Binnenkort kom
ik met een gezamenlijk voorstel, van de heer Oomen en mijzelf, dat hierop betrekking heeft.
Ik vind het leuk om vanavond toch eens te zeggen wat er al is gebeurd. De Tramsingel, het
gedeelte Etnastraat-Lunetstraat, in 1997, dus in uw periode. De Willem van Oranjelaan, gedeelte
Chopinstraat-Baronielaan, in 1997. DekruispuntenTerheijdenstraat-Terheijdensewegen Delprat-
singel-Oranjesingel, in 1997. Fietspad langs de Emerparklaan, in 1998. Kruispunt Spinveld, in
1998. Terheijdenseweg, in 1997/1998. Fietsstrook Regenbeemd, in 1997. Voorts zijn er 32
verkeerslichteninstallaties, 6 zijn er gerealiseerd, 23 komen eraan. U wordt dus op uw wenken
bediend. Dus degenen die zeggen: doe nu eens wat aan die lichten, spreken gewoon nonsens,
die houden niet bij wat er allemaal gebeurt. Dat is niet meer dan het bestuur in een kwaad daglicht