26 NOVEMBER 1998 De heer VAN YPEREN Ik heb hieraan weinig toe te voegen, want wat er zojuist is gezegd is precies hetzelfde als dat wat ik had willen zeggen. Er is nog één punt dat ik eraan zou willen toevoegen. Wij vinden inderdaad ook niet dat het een optimale oplossing is, maar het is in ieder geval wel de meest haalbare oplossing en daar zijn wij al gelukkig mee. Het enige wat ik ten aanzien van voorstel 250 naar voren wil brengen is dat de tekening niet is aangepast. En als we iets in de raad vaststellen, dan hoort ook de juiste tekening erbij te zijn. Het is nog de tekening van september, zonder aanpassing. Maar ik neem aan dat u die wijzigt. De heer SNIER Ik zou mij ook graag willen aansluiten bij datgene wat mevrouw Boidin en de heer Van Yperen al hebben gezegd, omdat ik ook dezelfde opmerkingen had willen maken. De discussie spitst zich een beetje toe op iets wat wij in de fractie zo langzamerhand 'het Steegje van Mattie' zijn gaan noemen. Ik wilde niet nalaten om dat toch nog even duidelijk te melden. De VOORZITTER Het is jammer dat de fotograaf er nu niet meer is. De heer SNIER Ik heb, behalve de opmerkingen die al zijn gemaakt door mevrouw Boidin en de heer Van Yperen, nog twee aanvullende opmerkingen. Wij vonden het uiteindelijk een beetje jammer, gezien de discussie in de commissie en het belang dat in de commissie aan dit punt werd gehecht, dat wij het gevoel hadden dat we toch wat laat werden geïnformeerd. Uiteindelijk ontvingen wij heel laat nog een brief, waarin de uiteindelijke keuze, de optimalisatie zoals al is geschetst, werd weer gegeven. Het leek meer een reactie te zijn op het feit dat er een alternatief plan was ingediend dan dat de commissie zich graag nog op de hoogte wilde laten stellen, want mijn indruk was tot dat moment dat er eigenlijk helemaal niets aan dat plan zou gaan veranderen. Dus ik vond het een wat rare gang van zaken en ik vond zeker niet dat dat een schoonheidsprijs verdiende. Tot slot heb ik nog een vraag aan de wethouder. Het feit dat het zo is gelopen met dit 'Steegje van Mattie' heeft, denk ik, te maken met het feit dat wat daar moest komen, de fietsenstalling plus de maisonnettes plus de winkelruimtes, heel erg ten aanzien van het object is bekeken en dat er op dat moment minder is gelet op die hele complexe binnenstedelijke omgeving. Er is niet van tevoren al bekeken dat daar woningen zullen komen die ontsloten moeten worden, die bereikbaar moeten zijn. Ik vroeg mij af of er misschien een mogelijkheid is dat de wethouder nagaat hoe in de toekomst, door meer integraal naar woningblokken te kijken, naar alle functies die de woningblokken moeten hebben, dit soort problemen kan worden vermeden. De heer DE ROOS Vooropgesteld: ook de fractie van GroenLinks heeft geen doorslaggevende problemen met deze twee raadsvoorstellen. Ik plaats wel een paar kanttekeningen. Het is spijtig wat onze fractie betreft dat Van Opstal de gelegenheid heeft gekregen om hier dure maisonnettes en winkels te realiseren. Hij krijgt wel erg veel compensatie voor de verkoop destijds van grond aan de Molenstraat. Hoe dan ook, wat ons betreft geeft de doorslag de realisering van een goede fietsenstalling met 1.000 plaatsen op een zeer centrale locatie in de stad. Ook wij hadden vragen over de annexe problematiek van de ontsluitingsdoorgang naar het gedeelte achter de Eindstraat. De doelstelling wonen boven winkels in de binnenstad wordt ook door ons onderschreven. Ik constateer dat het zeer recent ontvangen voorstel van de gemeente een verbetering inhoudt voor wat betreft de poort en voor wat betreft het pad. Er is weer gereageerd door de Stichting Bewoners Stadshart. Daarover wordt in de laatste brief gezegd dat het te duur is en dat het tot een onaanvaardbare vertraging van de bouw zal leiden. Ook wij vragen de wethouder om een toelichting daarop. Is het immers niet de moeite waard om een optimale ontsluiting te krijgen en te realiseren voor het doel: wonen boven winkels? 608

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 608