26 NOVEMBER 1998 617 De VOORZITTER Straatsburg. De heer BOER Straatsburg. Een soort Manhattan aan de Mark, dat vind ik een beetje te groot. Maar het geeft wel een potentie weer die we daar hebben en als we dat te klein doen dan vrees ik dat we de boot missen. De heer Van der Hulst kan ons niet het verwijt maken dat hij aan GroenLinks richtte, want wij hebben ook in de visie voor Breda uitdrukkelijk uitgesproken dat wij wel degelijk voor dienstverleningscentra zijn, omdat die juist voor wat betreft het onderhoud, het schoonmaken, de bediening en dat soort zaken, die werkgelegenheid geven waar wij om verlegen zitten. Er is ook nog een discussie geweest met de PvdA, die zich zorgen maakte over de harde kern van de werklozen in Breda. Ik heb toen aangegeven dat daarnaar anders moet worden gekeken, omdat uit een gesprek met een schoonmaker bleek dat de mensen uit Breda niet te porren waren om schoonmaakwerk te doen in Breda, maar dat die mensen uit Oosterhout en Etten-Leur kwamen. Ik denk dat dat ook een andere discussie is. Wat wij in wezen doen is de wethouder stimuleren zijn vleugels uit te slaan en in Den Haag een project te durven indienen, dat werkelijk gestalte heeft. Wij hebben erover gedacht om bureau Lievens in te schakelen, want deze mensen durven tenminste wat op papier te zetten. Wij zijn benieuwd waarmee u komt, dus in die zin zijn dus wel degelijk voor de ontwikkeling. Wij willen u alleen wat ruimte geven en niet beperken. Wethouder GIELEN Hartelijk dank, mijnheer Boer. In de richting van GroenLinks het volgende. Ik heb al in de eerste termijn gezegd dat er natuurlijk naar mobiliteit wordt gekeken en dat daarbij wat mij betreft ook een onderzoek hoort naar alternatieve vormen van openbaar vervoer. Uw motie gaat echter in deze fase van het project, wat mij betreft en wat het college betreft, veel te ver. Daarmee zouden wij ons in welke zin dan ook kunnen beperken en dat is niet aan de orde. Wij starten nu een project. Wij gaan in op een kans, wij weten dat er bedreigingen zijn, daarmee wordt serieus rekening gehouden, er wordt ook serieus mee omgegaan. In die zin denken wij dat uw motie, met als uitgangspunt een beperktere groei, op dit moment niet aan de orde is. Ik was enigszins verrast toen ik de heer Boer hoorde zeggen dat hij 500 miljoen had om een bedrijf te verplaat sen. Om daarover ook geen misverstanden te laten bestaan: dat bedrijf De heer BOER Dat heeft u ons niet horen zeggen. Wij vinden het ook een hele hoge prijs Wethouder GIELEN Ik heb het opgeschreven, mijnheer Boer. Ik hecht eraan op te merken dat we hier praten over een bedrijf dat in belangrijke mate voorziet in werkgelegenheid, ook op dit moment nog. Het is al te eenvoudig is om daarvan nu te zeggen dat we dat bedrijf zo maar even moeten gaan verplaatsen. Dan stel ik voor dat u eens met de directie van het desbetreffende bedrijf gaat praten. Wellicht dat u bij terugkomst heel anders daarover denkt. Binnen de suikerbranche zijn er vergaande ontwikkelingen rondom de liberalisering en dat bedrijf staat onder forse druk De heer BOER De wethouder moet het toch met mij eens zijn dat zo'n enorm bedrijf in de binnenstad van Breda, bijna in het hart van Breda, gewoon niet meer kan? Dat dat eruit moet, en dat we alles ervoor over moeten hebben om zulke dure grond te bezetten met hoogwaardige andersoortige werkgelegenheid? Dat levert veel meer werkgelegenheid op dan de bieten die er nu naartoe gaan. Ik vind echt dat er anders over moet worden gedacht. Ik gebruik overigens al jaren geen suiker. Wethouder GIELEN Ik heb het liever niet, maar u zou eens een paar dagen in mijn schoenen moeten staan en dan zou u kunnen zien wat voor problemen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 617