26 NOVEMBER 1998
627
Mevrouw VAN HASSELT-BLANKERS
Pardon, mijnheer Boer.
De heer BOER
Sorry, ik zie daar drie heren zitten, hier vooraan.
De VOORZITTER
Laten we het over het onderwerp hebben.
De heer BOER
Mevrouw Van Hasselt, u heeft gelijk. Mijn excuses. Wij kunnen de redenatie van GroenLinks
wel degelijk volgen. Wij gaan niet zo ver dat wij tot een motie van afkeuring willen overgaan
en wij zullen ook niet zo ver gaan om tegen de besluiten die bij 263 en 266 worden genomen
te stemmen. Maar wij staan volledig achter het signaal. Ik denk ook dat u zich dat zult aantrekken.
De heer DUBBELMAN
Heel kort. Ook onze fractie vindt dat, als je een plaat steeds opzet, er hoe langer hoe meer ruis
in komt en ik moet u zeggen dat de plaat van GroenLinks wel erg vaak wordt opgezet en dat
de ruis alleen maar duidelijker wordt. Wij volgen de lijn van het college zoals die ook tot uiting
kwam bij de beantwoording van een artikel 48-vraag, maar wij willen daarbij wel het college
aanmoedigen om door te gaan met het bij voorkeur bij gelijke geschiktheid benoemen van
vrouwen. Komend op de motie: deze gaat te ver
De heer SCHRODER
Mijnheer Dubbelman, controleert uw fractie dat dan ook? Want keer op keer lijkt het inderdaad
of u weliswaar instemt met de benoemingen, maar daarover nooit echt kritische uitlatingen doet.
De heer DUBBELMAN
Wij hebben zoveel vertrouwen in het college dat het woord 'controleren' hier niet aan de orde
is. Wij steunen het college in de benadering en ik kan u melden dat in de commissie Middelen
regelmatig de personele samenstelling aan de orde komt aan de hand van de MARAP. Met name
het Middelen-deel van de fractie let nadrukkelijk op het feit of vrouwen daarbij zo goed mogelijk
aan de bak komen.
De heer SCHRODER
Waaruit inderdaad blijkt, mijnheer Dubbelman, dat de doelstellingen niet worden gehaald en
dan zeker waar het gaat om de wat hogere functies.
De heer DUBBELMAN
Terugkomend op de motie. U zult begrijpen dat onze fractie deze motie als te vergaand beschouwt.
Het daarin onder II vermelde is rechtstreeks in strijd met jurisprudentieen wetgeving. Ik memoreer
artikel 1 van de Grondwet. Maar ik memoreer ook een uitspraak van het Hof van Justitie, dat
had de heer Schroder toch kunnen weten, waarin een dergelijke absolute voorrang in strijd is
met artikel 119 van het Europees Verdrag.
De heer SNIER
Ik heb niet echt iets nieuws toe te voegen, maar ik heb er toch behoefte aan mij in brede zin
aan te sluiten bij het betoog van zowel de heer Taks als de heer Dubbelman.
Wethouder VAN OS
Voorzitter, wat moet ik nog eraan toevoegen als ik na deze discussies het beleid van het college
nog moet verdedigen? Ik wijs nadrukkelijk op het feit dat wij zeer regelmatig rapporteren in de
commissie over de vorderingen. Het verbaast mij dat de heer Schroder daarbij nooit aanwezig
is en dat de heer Crul dan kennelijk wel genoegen neemt met dat soort rapportages. En als er