26 NOVEMBER 1998
631
De heer AD ANK
Wij zijn het niet met elkaar eens, want ik heb een politiek standpunt ingenomen. Dat is dat in
de combinatie alcohol en drugs bij jonge kinderen, ik praat dan over kinderen van 9, 10, 11,
12 jaar, de overheid verplicht is om in overleg met de ouders, et cetera en de horeca absoluut
maatregelen te nemen voordat de wal het schip keert. Dat ontkent GroenLinks stelselmatig. Ik
kan mij iets daarbij voorstellen, maar het is ons politieke standpunt niet. Over de criminaliteit
heb ik voorbeelden geschetst in de commissie, wanneer het gaat om de pillen die naar Spanje
gaan. Je kunt dat voor kennisgeving aannemen, het is blijkbaar niet iets wat wij kunnen uitbannen.
Dan vind ik ook datje daarop een stuk preventie moet zetten. De criminaliteit ligt in ieder geval
op de loer. Naarmate drugs en alcohol, grootschalige handel en grof geweld de kwaliteit van
de preventie naar de achtergrond drukken, ik kijk in de richting van wethouder Van Raak, kunnen
wij slechts dweilen met de kraan open. Ik heb ook in de commissie gezegd dat daarin prima zaken
zitten als het gaat om het uitwerken van dat preventiebeleid, dus niet de nazorg, maar de voorzorg.
Mijn fractie vindt dat het hele verhaal nog veel te veel is geënt op nazorg en te weinig op
voorzorg, en wij vinden dat wij de jongeren zelf daarvoor juist nodig hebben. Hun ervaringsgege
vens moeten centraal staan en niet de hulpverleningsmachine, die, met alle respect, een gigantische
zorgmachine aan het werk houdt, die voorlopig alleen nog maar zal toenemen. Mijn fractie denkt
het tij onder andere te kunnen keren door in alle openheid jongeren zelf aan het woord te laten,
zelf duidelijk te laten maken hoe zij met dit probleem, met name de combinatie alcohol en drugs,
willen omgaan.
De heer KWISTHOUT
Bij interruptie. Ik kan als jongere de heer Adank meteen van repliek dienen, dat de combinatie
softdrugs en alcohol, mits met mate gebruikt, geen noemenswaardige problemen oplevert.
De heer ADANK
Mijn ervaring met 250 jongeren, en die zijn van ongeveer dezelfde leeftijd als de heer Kwisthout
of iets jonger, is een heel andere. Mijn fractie denkt dus dat tij te kunnen keren door in alle
openheid met de jongeren juist te kunnen omgaan en te vragen wat hun ervaringen zijn, in
hoeverre ze balen van de vele voorzorgsmaatregelen die ze moeten treffen in hun uitgaanspatroon.
Ik heb al gesuggereerd, dat gebeurt in andere steden ook, om jonge stappers systematisch bij
de consequenties van hun gedrag te betrekken, hen zonder vooringenomenheid het hemd van
het lijf te vragen en ons open te stellen voor alle nieuwe trends die zich in dat verband aandienen.
De verspreiding van de polydrug is zo'n voorbeeld van hoe het ons mooi tussen de vingers is
geschoten, waar we overigens zelf hebben bij gestaan. Samenvattend, wij steken, in tegenstelling
tot de fractie van GroenLinks, voor deze ontwikkeling onze kop niet in het zand, weten dat de
werkelijkheid heel wat weerbarstiger is dan de idealen die wij eerder hebben geschetst, maar
willen ook zonder moralistisch of bevoogdend toontje overkomen op jongeren, ouders en hun
relaties, en ze betrekken bij de voorwaarden die u als college en wij als stadsbestuur zouden
moeten scheppen om zonder veiligheidsrisico's invulling te geven aan ontspannings- en
uitgaansgedrag en daarbij komt heel wat meer kijken dan op het eerste gezicht uit de beide nota's
blijkt. Dank u wel.
De heer TAKS
De drugsnota en de onderliggende stukken zijn uitgebreid besproken in de commissievergadering
van vorige week, zodat wij, denk ik, met een stemverklaring kunnen volstaan, zonder afbreuk
te doen aan het belang van het onderwerp. De verschillende actiepunten voor wat betreft de
verslavingszorg garanderen naar onze mening dat de aspecten welzijn en volksgezondheid een
goede aanpak gaan krijgen in de komende jaren. Wij hopen dat de verslavingszorg daardoor binnen
afzienbare tijd op een kwalitatief toereikend niveau gaat komen, want daarvan is op dit moment
natuurlijk volstrekt geen sprake. Voor wat betreft het aspect van de openbare orde is een
slagvaardig bestuurlijk optreden voorzien tegen de overlast ten gevolge van de handel en het
gebruik van drugs, dat geheel en al spoort met het justitiële beleid. Helder wordt in de nota aan
gegeven dat voor wat betreft de drugshandel in de horeca, dus op de plaats waar de overlast zich