26 NOVEMBER 1998
633
onderzoek en wanneer mogen we het resultaat, zoals ook de VVD vraagt, van die studie van
u verwachten?
De heer SNIER
Alvorens een korte stemverklaring van de kant van de Partij van de Arbeid af te leggen, heb
ik de behoefte om eerst even te reageren op de woorden van de heer Adank. De heer Adank
bestond het al tijdens de commissievergadering om uitgebreid over de binnenstad een beeld te
schetsen, waarin ik mij in ieder geval niet kon vinden, als zijnde een poel van verderf en
dergelijke. Ik wil die discussie hier niet herhalen. Nu schetst hij een beeld van een commissiever
gadering, waar ik in ieder geval ook bij aanwezig ben geweest, als zouden wij daar koffieshophou
ders gefêteerd hebben. Dat vind ik ruimschoots overdreven. Ik denk dat het goed is dat wij tijdens
deze commissievergadering uitgebreid de tijd hebben genomen om over dit moeilijke onderwerp
te discussiëren, dat niet alle standpunten van tevoren vastlagen, en dat we al discussiërend tot
een consensus zijn gekomen, die breed gedragen wordt in deze raad. Ik denk dat dat heel
belangrijk is om vast te stellen. Daarnaast denk ik ook dat het goed is dat koffieshophouders
als betrokkenen daarin ook hun zegje hebben kunnen doen. Ik denk dat het eerder een goed
voorbeeld was van een commissiebehandeling van een onderwerp dan dat het iets is geweest
waarbij betrokkenen zijn gefêteerd of anderszins. Dat vooraf. Dan, zoals ik al zei, een korte
stemverklaring vanuit de Partij van de Arbeid. Ook wij zijn blij met de uitslag van de discussie
zoals die is gevoerd tijdens de commissievergadering. Wij zijn blij met de aanpassingen. De heer
Taks heeft dat al uitgebreid verwoord, ik zal daarop verder niet meer ingaan. Ik ga er ook vanuit
dat we uiteindelijk in AZ verder zullen spreken over de uitslag van het onderzoek naar maatwerk,
zowel ten aanzien van het uitsterfbeleid, ten aanzien van de alcoholschenkende koffieshops, alsook
ten aanzien van het langer openblijven van sommige koffieshops, waarbij ik wel eraan hecht om
nu alvast vanuit de Partij van de Arbeid het volgende heel duidelijk te zeggen. U heeft gesteld
tijdens de commissievergadering dat u eraan hechtte om het driehoeksoverleg verder te voeren,
waarbij u eraan twijfelde of het Openbaar Ministerie erg meewerkend zou zijn ten aanzien van
onze aanpassingen van het beleid. Ik denk dat de Partij van de Arbeid in ieder geval ervan uitgaat
dat wij, boven de medewerking van het Openbaar Ministerie in dezen, de eigen verantwoorde
lijkheid van de gemeente belangrijker vinden.
De heer VAN DER WESTERLAKEN
In de commissie hebben wij uitvoerig over deze nota gediscussieerd en toen hebben wij ook al
aangegeven dat het volksgezondheidsaspect in deze nota naar onze mening wat onderbelicht was.
Een van de actiepunten van deze nota is het ontwikkelen van een protocol voor methadonverstrek-
king. Wij hebben allemaal deze week uit de krant kunnen vernemen dat er landelijke experimenten
bezig zijn met heroïneverstrekking. De resultaten hiervan schijnen positief te zijn, in die zin dat
de overlast hierdoor zou verminderen. Mijn vraag is: zijn er in Breda ook verslaafden die voor
een dergelijke behandeling in aanmerking komen? Hoe gaan we daarmee om? Zouden wij ook
in dit experiment meekunnen? Wij zijn akkoord met de oorspronkelijke actiepunten, zoals die
in de commissie door u zijn voorgesteld. Wij zijn benieuwd naar de twee punten, waarnaar nog
studie wordt verricht, met name de uitsterfregeling voor wat betreft de alcoholschenkende
koffieshops en het langer openblijven. Wij hebben in de commissie daarover heel duidelijk onze
mening gegeven. Deze is bij u bekend. Als door een langere openstelling straathandel kan worden
voorkomen, dan zijn wij daarvan een voorstander. Op de uitsterfregeling wil ik niet verder ingaan.
De heer SCHRODER
In het verleden hebben wij kritiek gehad op het koffieshopbeleid, wat in Breda altijd wordt
genoemd: sluitingsbeieid koffieshops. Een aantal punten daarin sprak ons niet aan. Ik noem
bijvoorbeeld het concentratiebeleid, waarvoor principieel is gekozen uit het oogpunt van
handhaafbaarheid, een argument dat ons nu niet direct op het lijf is geschreven omdat te weinig
materiaal eronder ligt om bijvoorbeeld zo'n stelling te betrekken. Ik noem maar een van de punten
waarvoor mijn fractie in het verleden aandacht heeft gevraagd. Wat ons betreft zou het zo moeten
zijn, wanneer er aantoonbaar en dan ook onderbouwd met cijfermateriaal redenen zijn om tot