26 NOVEMBER 1998 635 De heer BOER In de commissie heb ik al aangegeven dat wij buitengewoon ontevreden zijn over deze nota. Ik heb daarover vanmorgen nog met iemand van Kentron gesproken, en uitgelegd dat het in hoofdzaak een nota is die iets zegt over de softdrugs, en die over de rest eigenlijk nauwelijks wat zegt. Zijn opmerking was, en die deel ik, dat dat beleid is dat 20 jaar geleden al had moeten worden geregeld, en dat de nota als zodanig 20 jaar achterloopt. Wij gaan akkoord met de voorstellen die zijn gedaan voor wat betreft de softdrugs. Daarvan hoeven we dus ook geen punt te maken. Waarvan wij wel, ook in de commissie, een zwaar punt hebben gemaakt is, dat de nota op het gebied van harddrugs absoluut geen zicht biedt. Wat wij missen in de nota is duidelijkheid over wat nu precies onder drugs wordt verstaan. Wij zouden dat eens voor ons allen, en zeker voor het CDA, denk ik, op een rij moeten zien te krijgen. Er schijnt een rijkslijstje te zijn waarin het hoe en wat wordt aangegeven bij verslaving voor wat betreft medicijnen, alcohol, hard- en softdrugs, roken et cetera. Ik zou dat lijstje graag van de wethouder willen zien. Daarin wordt duidelijk aangegeven wat verslaving is, en softdrugs komen nauwelijks in dat rijtje voor. Voorts zou ik van het CDA willen weten in hoeverre zij alcohol, en bij welk percentage, onder de harddrugs willen schuiven. Zes procent de bieren, twaalf procent de wijnen, of veertig procent de borreltjes. Want dat maakt natuurlijk ook heel veel uit. Overigens delen wij de zorg van het CDA en wij snappen wel dat het heel veel verder gaat en dat we de boot aan het missen zijn. In dat soort teksten kunnen wij ons volledig vinden, maar dan moeten deze niet zo ongenuanceerd worden gebracht. De harddrug is de drug waarover we het moeten hebben, en waaraan we de oorlog moeten verklaren, wat ons betreft direct. In die zin is deze nota onvoldoende. Wat ons betreft mogen softdrugs overal worden gebruikt, dat mag ook in een combinatie met alcohol, of je dat nu in één gebouw brengt of ze steken vijf meter de straat over en duiken het café in met het spul. Ik heb het liever nog gecombineerd. Dan kun je er nog enig zicht op houden en kun je de verantwoordelijkheid bij de koffieshop leggen. Dat is hetzelfde als de verantwoordelijkheid leggen bij de caféhouder, die op een gegeven moment schenkt aan iemand die teveel op heeft. Want dat is ook een verantwoordelijkheid die wij moeten dragen. Er wordt helemaal niet of nauwelijks ingegaan op harddrugs, ook cijfermatig niet. Ik heb daarover met de politie gebeld en men sprak over ongeveer 40 dealers in de stad. Ik heb ook met gebruikers gesproken en die moesten daar om lachen, zij hebben het over minstens 200 dealers. De politie heeft het over 250 mensen die gebruiken, de gebruikers zelf hebben het over 3.000 mensen die gebruiken. U weet op welk niveau de dealers hun handel drijven. Elke verslaafde krijgt een nummer en een plaatsaanduiding en hij hoeft alleen maar via de GSM of de telefoon zijn nummer in te drukken en de code waar hij dan verschijnt, en vijf minuten later staat de dealer ter plaatse en kan hij de drugs kopen. Er zijn ook dealers die vaste plekken hebben in de stad, waar ze de ene keer van 12.00 tot 14.00 uur staan en de andere keer van 14.00 tot 16.00 uur. Dat is gewoon bekend. Dat soort verhalen had ik graag willen aantreffen in deze nota, om te laten zien hoe geraffineerd het harddrugsgebruik is en hoe groot dat is. Dat missen wij in deze nota volledig. Wij willen daarom een motie indienen om aan te geven dat wij vinden dat het college, als het zichzelf serieus wil nemen in de strijd tegen de harddrugs, met een échte harddrugsnota moet komen en niet met deze, wat ons betreft, echt waardeloze nota over drugs. Wij hebben het in hoofdzaak over harddrugs, want die leveren de meeste schade op. Bijna honderd procent van de veel voorkomende criminaliteit is drugsrelated. Ook dat had in de nota moeten staan, maar het staat er niet in. Op onze vraag in de commissie over het heroïnegebruik heeft de wethouder geantwoord dat wij niet hebben kunnen meedoen met de heroïneverstrekking, omdat wij onvoldoende heroïneverslaafden zouden hebben. Ik zou graag van de wethouder willen weten of hij weet hoeveel heroïneverslaafden er zijn, want dan weten wij ook wat het antwoord van de wethouder waard is. Ik heb in Rotterdam geïnformeerd bij het project dat zich daarmee bezig houdt, en waarover zelfs in de krant iets heeft gestaan. Ik heb gevraagd of wij daaraan nog konden meedoen. Dat bleek helaas niet mogelijk te zijn, omdat dat onder zeer stringente Europese voor waarden is gegaan. Tevens vroeg ik of Breda op een gegeven moment zelf gratis heroïne zou kunnen gaan verstrekken. Dat blijkt niet mogelijk te zijn, wat wij zeer betreuren, want dan zou je in ieder geval een deel kunnen helpen van de 3.000 jongere en oudere verslaafden. Er zijn tegenwoordig al VUT-verslaafden, dezen gebruiken al 30,40jaar dat spul en zijn zo gek geworden

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 635