26 NOVEMBER 1998 642 en verkocht, en anderzijds kan het ook een signaal zijn dat het hier is gedoogd en men niet wordt opgepakt als men hier wat koopt. Daarbij wil ik het laten. De heer BOER Ik vind het heel kwalijk dat u er een beetje lacherig over doet. Ik heb aan de wethouder gevraagd of hij een lijstje kon maken over drugs en verslavende kwesties, ook vroeg ik hem of hij wat cijfers kon leveren. Daarmee is hij niet gekomen. In feite is het harddrugsverhaal absoluut niet zichtbaar. Er zijn berekeningen mogelijk, waarbij men op ongeveer 20 miljoen komt aan handel in harddrugs, alleen al in Breda. Dat mag toch wel wat zeggen. De wethouder is evenmin ingegaan op het gebrek aan gereedschap dat hij samen met Breda Achteruit op het landelijk verhaal schuift. De steden zouden gewoon maar moeten afwachten hoe dat uitwerkt. Ik denk dat er wel degelijk mogelijkheden zijn voor de steden, als ze er echt iets aan willen doen. Een van die mogelijkheden heeft u binnen handbereik. De Stichting Hergebruik, u trekt uw wenkbrauwen nu op, is een lande lijk erkende oplossing voor harddrugsgebruikers om er eens een keer vanaf te komen en er af te blijven. Dat zij 70.000,-- krijgen heb ik toegejuicht, omdat het een hele positieve zet is, maar het is natuurlijk niets ten opzichte van andere instellingen, die lang niet zo ver gaan als de Stichting Hergebruik, en het effect daarvan. Er zijn op een gegeven moment dus wel degelijk mogelijkheden voor de plaatselijke overheid om iets eraan te doen. In die zin blijven wij van mening dat de nota onvoldoende inzicht geeft, en onvoldoende aangeeft wat u aan het grote probleem van harddrugs wenst te doen. U kunt zich dan ook voorstellen dat wij ons niet in deze nota kunnen vinden. De VOORZITTER Ik ga snel over tot de beantwoording. De heer Schroder sprak over een convenant. U hebt gemerkt dat we met de koffieshophouders een gesprek hebben gehad en dat er bij hen het verlangen was om eenmaal per jaar met elkaar om de tafel te zitten om de gang van zaken te evalueren. Men heeft zich daarbij heel gelukkig betoond. U hebt dat ook kunnen beluisteren in de commissie. Dat moet u zien als een mondelinge afspraak, dus als een soort convenant. Want wat is een convenant anders? lijkt mij zo. Dus inhoudelijk gebeurt dit. De heer Kwisthout vroeg naar een reclamelijst. In de nota ziet u onder punt 13 staan wat we verstaan onder zodanige reclame. Er wordt heel uitdrukkelijk vermeld dat een limitatieve opsomming, dus een opsomming zoals u vraagt, niet kan worden gegeven omdat er elk moment weer nieuwe ontwikkelingen op dat gebied zijn. En als ze dus niet op de lijst staan, zou het dan mogen? Ik denk datje veel beter kunt zeggen: we kijken naar de doelstelling van dat punt, gaat het er nu om om mensen te werven, onbedoeld te lokken naar zo'n koffieshop, of niet? Daar gaat het om. In die nota ziet u ook staan dat, wanneer een exploitant zich zorgen maakt of de vorm die hij heeft gekozen hem in de problemen brengt, en of hij uitgaven doet waarvan later blijkt dat hij deze ten onrechte heeft gedaan, hij dit ter beoordeling kan voorleggen aan het driehoeksoverleg. Dat meld ik in de nota. Dus dat betekent dat we hiervoor, lijkt mij, toch wel een redelijke oplossing hebben. Ik denk dat een reclamelijst juist niet werkt zoals we dat zouden willen. Wat het vignet betreft heb ik u al gezegd dat een koffieshop die niet wordt gedoogd er niet is. Wat betreft elke andere daarmee verwante naamgeving, bijvoorbeeld met een 'k', of de naam 'theehuis', denk ik dat men, als men daar geen drugs kan krijgen, dat wel weet. Ik denk dat de markt er ook zelf wel voor zorgt dat dat onderscheidend vermogen er is. Zo'n vignet lijkt mij op dit moment toch niet de juiste vorm. Ik wil met alle plezier nog wel eens erover nadenken, dat heb ik u al gezegd. Op dit moment zou ik hierover nog niets willen toezeggen. Over de moties heb ik al iets gezegd. Ik wil het hierbij maar laten. Wethouder VAN RAAK In de richting van de heer Boer het volgende. Ik heb inderdaad uw vraag over het aantal drugverslaafden niet beantwoord omdat ik tot mijn spijt niet in staat ben om hier uit mijn hoofd al die cijfers even op te noemen. Dat lukt niet. Het lijkt mij het handigste dat u even kennisneemt van de jaarplannen en de jaarverslagen van de Stichting Kentron, want daarin staan al die cijfers. Overigens hebben wij als gemeente vanuit de GGD indertijd in het rapport Gokt Breda,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 642