17 DECEMBER 1998 704 de CAO staat dat de werkgever, lees Werkraat, in het kader van de doelstelling van de WIW, dus de uitstroom naar reguliere arbeid, gehouden is alle voorzieningen te treffen en alle mogelijkheden te onderzoeken die leiden tot die uitstroom. Dit is het standaard begeleidings- en beoordelingsplan van Werkraat en het bestaat uit twee vragen: doet de werknemer het goed, ja of neen, en mag hij blijven ja of neen? In artikel 15, lid 1 van de CAO staat: de werkgever, Werkraat dus, dient de mogelijkheden tot scholing te onderzoeken die, gezien de achtergrond en omstandigheden van de werknemer, de kans vergroot op arbeid anders dan ingevolge de WIW. Wij hebben het hier wederom over de reguliere arbeidsmarkt. Van scholing komt weinig terecht. Er staat nog een aantal artikelen in de wet over concurrentie. Er mag geen verdringing en concurrentievervalsingplaatsvinden. Hoe verhoudtzich dat met de extreem lageinleenvergoeding? Artikel 10 van de wet behandelt de inschakeling van werkzoekenden en stelt dat de gemeente een administratie moet voeren om de in de wet genoemde eisen te kunnen controleren. Bestaat er in Breda zo'n administratie? Zo ja, mag ik die als raadslid een keer inzien? Ik ben daar best wel nieuwsgierig naar. De praktijk heeft ons geleerd dat een aantal zaken niet goed gaat bij de WIW en de stichting Werkraat. Ik dien daarom een tweede motie in, die vraagt naar een onderzoek over het functioneren en de uitvoering van de Wet WIW. De VOORZITTER Door de heer Kwisthout zijn twee moties ingediend. Deze voldoen aan de formele vereisten, zijn voldoende ondertekend en maken onderdeel uit van de beraadslagingen. De door de heer Kwisthout, namens de fractie van de SP, ingediende moties luiden als volgt: MOTIE (6) De leden van de raad der gemeente Breda, gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Breda; stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen ter behandeling van het voorstel van burgemeester en wethouders inzake het beleidsplan Algemene bijstandswet 1999; overwegende dat: - de gemeente Breda de maximale kwijtschelding verleent voor gemeentelijke belastingen en heffingen aan minima; - het Hoogheemraadschap een minder ruimhartig kwijtscheldingsbeleid heeft; - de gemeenteraad in het verleden richting regering haar wens heeft uitgesproken de uitkeringen te verhogen om zo effectief de armoede te kunnen bestrijden; besluit: - een maximale kwijtschelding door het Hoogheemraadschap wenselijk te achten; - het college te verzoeken het Hoogheemraadschap van deze opvatting in kennis te stellen, en het Hoogheemraadschap te verzoeken een verhoging van de kwijtscheldingsnorm te overwegen. MOTIE (7) De leden van de raad der gemeente Breda,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1998 | | pagina 704