26 MAART 1998
92
De heer KWISTHOUT
Wij zijn akkoord met het bestemmingsplan, met uitzondering van het perceel van de flat aan de
Voorvang. De verandering van de plannen is voor ons geen verbetering van formaat, maar wij
blijven dus van mening dat voor deze bouw een alternatieve locatie moet worden gezocht.
De heer HAARHUIS
De Partij van de Arbeid kan zich in het bestemmingsplan Brabantpark vinden. De hele kleine
ontwikkelingslocatie Voorvang heeft ons nogal wat hoofdbrekens gekost. De Partij van de Arbeid
was in een eerdere fase al akkoord gegaan met het bestemmingsplan en ik vind het ook netjes om
de verantwoordelijkheid van behoorlijk bestuur jegens derden te aanvaarden. De Woning
bouwvereniging St. Joseph heeft op grond van een feitelijk definitief bestemmingsplan terecht
voorstellen ontwikkeld ten behoeve van sociale woningbouw op deze ontwikkelingslocatie, zij
het dan dat door een schoonheidsfout het bestemmingsplan opnieuw in procedure is gekomen.
Wij hebben met de wethouder erover gecorrespondeerd. Ik hoef dat nu niet te herhalen. De
argumentatie die ook de heer Van der Hulst heeft gemeld is voor een groot deel voor ons van
toepassing. De vraag stelt zich voor onze fractie wel: wanneer, in welke gebieden, wat voor
inbreiding en verdichting nu eigenlijktoelaatbaar is. Wanneer spreekjenuover voldoende verdich
ting en inbreiding? Dat was ook aanvankelijk de oorzaak van onze benadering. De Partij van de
Arbeid heeft een voorkeur voor een ontwikkeling van een compacte stad, voldoende verdichting
in het stedelijk gebied is aanvaardbaar. Dat is ook ons beleid. Maar de begrippen 'verdichting'
en 'compact' geven op zichzelf geen maat, waarmee de ingewikkelde vraag zou kunnen worden
beantwoord van het voldoende zijn. Het lijkt mij goed een notitie van u te mogen ontvangen
waarmee wij die problematiek wat nader samen kunnen analyseren en te kunnen bekijken of het
mogelijk is op dit soort punten van inbreiding een verfijnder beleid met elkaar te ontwikkelen.
De vraag in de richting van de verdichting en de functie van woongebieden is in onze optiek ook
relevant tegen de achtergrond van het stedelijk vernieuwingsbeleid, zoals we daarover dinsdag
met elkaar hebben gesproken. Gisteren hebben wij in de rondvraag van de commissievergadering
de vraag gesteld die hierbij aansluit met betrekking tot de vrijkomende, wat grotere locaties op
andere plekken in de binnenstad. En wellicht is het antwoord van de wethouder er eens over te
zullen nadenken of daarover een notitie kan komen, te koppelen aan wat ik hierover nu heb gezegd.
De heer CRUL
Twee puntjes. In de commissie heeft de heer Figlarek namens het CDA en namens de heer Lips
gevraagd om een passage te strepen uit het raadsvoorstel. Die passage gaat over de strips van
winkels in het Brabantpark. Daar stond een passage in en
De heer VAN DER HULST
Even voor de orde: daarbij was niet de heer Lips aanwezig, alleen de heer Figlarek.
De heer CRUL
Maar ik heb het idee dat hij mede namens de heer Lips sprak.
De heer VAN DER HULST
Neen, hij sprak namens de CDA-ffactie.
De heer CRUL
Daar zit de heer Lips toch in?
De heer VAN DER HULST
Ja, maar dat is een hele flauwe van uw kant.