25 MAART 1999
110
De heer BOER
In de commissie Milieu heeft een uitgebreide discussie plaatsgevonden, en, naar mijn
mening, naderhand ook in de raad, over de Baronesgarage en het sluiten van de
Havengarage. Er heeft toen een burger geklaagd over het feit dat hij met zijn auto van
2.13 meter hoog niet in de Baronesgarage terechtkan. Er zijn daarover toen toezeggingen
gedaan, ledereen is destijds akkoord gegaan met het sluiten van de Havengarage omdat
er toezeggingen naar die burger zijn gedaan. Die burger is door een ambtenaar apart
genomen en er zijn afspraken met hem gemaakt. Aan die burger is gevraagd of hij
tevreden is met de oplossing. Die burger heeft toen gezegd: ja, omdat hij dacht dat hij
inderdaad zou worden geholpen. Maar wat blijkt nu? Hij kan helemaal niet naar de
Baronesgarage en krijgt een plaats toegewezen in de Koningstraat om zijn auto weg te
zetten, waarvoor hij 480,-- moet betalen. Het gaat nog niet zozeer om de kosten, maar
vooral om de veiligheid. Hij wordt gewoon uit de Havengarage weggehaald. Men heeft
hem toegezegd dat hij in de Baronesgarage terecht zou kunnen, dat zou worden
geregeld. Maar blijkbaar is dat nog niet geregeld. Dit lijkt mij niet de manier om met
burgers om te gaan. Wij vragen u alsnog om iets daaraan te doen.
De heer ADANK
Voorzitter, ik mis dit agendapunt op de agenda.
De VOORZITTER
Dit is een rondvraag, mijnheer Boer. Wat is uw vraag?
De heer BOER
Wij vragen u alsnog uw woord gestand te doen naar de burger, en de wethouder weet
precies wie ik bedoel.
De VOORZITTER
Wij antwoorden volgens de in het Reglement van Orde voorgeschreven wijze. Wensen
anderen nog gebruik te maken van de rondvraag? Niemand. Dan stel ik voor de
vergadering te schorsen en tot halftien te pauzeren. Dan zal het afscheid van de leden van
de raad die in de komende zittingsperiode niet terugkeren plaatsvinden aan de hand van
enkele toespraken enzovoort. Ik verzoek nu alle leden van de oude raad naar de hal te
gaan, alwaar een soort klassenfoto wordt gemaakt van de oude raad. De nieuwe raad
komt de volgende keer, na zijn aantrede, aan de beurt.
SCHORSING
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER
Voordat ik de raadsleden die vanavond afscheid nemen toespreek, wil ik een groot deel
van de brief die ik van de heer Schoenmakers van Breda '97 heb ontvangen voorlezen. 'Tot
mijn grote spijt moet ik u meedelen dat het voor mij niet mogelijk is om de
afscheidsvergadering van de gemeenteraad hedenavond bij te wonen'. Zijn broer is
namelijk plotseling overleden. 'Ik betreur het dat ik het afscheid van de vertrekkende
raadsleden niet kan meemaken, omdat in de afgelopen raadsperiode het raadswerk een
zeer belangrijk onderdeel van mijn leven heeft uitgemaakt en ik dit werk met heel veel
plezier heb verricht. Ik ben blij dat ik als commissielid in de komende raadsperiode toch bij
het besturen van de stad en het werk in mijn fractie betrokken zal blijven. Ik wil alle
collega's hartelijk bedanken voor de prettige samenwerking. Met vriendelijk groeten.
Schoenmakers'. Ik heb hem vandaag nog een briefje gestuurd en daarin niet alleen een
condoleance uitgesproken, maar ik heb hem ook meegedeeld dat ik het bijzonder op prijs
heb gesteld zoals hij heeft gefunctioneerd, en dat het mij bijzonder spijt dat hij hier
vanavond niet aanwezig kan zijn, maar dat ik via deze wijze toch even op dezelfde dag
afscheid van hem neem. Ik hoop dat dat uw instemming heeft. Dames en heren leden van
de raad, dames en heren gasten op de publieke tribune, wij komen nu toe aan een