25 MAART 1999 120 weer andere keren noemde je dat solidariteitsbijdrage. Ik zie de heer Dubbelman al weer kijken. Dat zijn termen die je daarvoor ter plekke eventueel aandraagt, maar het zijn wel zaken die door mij zijn ingebracht vanuit die sociale bewogenheid. En als Partij van de Arbeid-wethouder zag ik daarin voor mijzelf in feite een mechanisme. Ik denk dat u dat ook van een eventuele opvolger, mocht die van Partij van de Arbeid-huize zijn, kunt verwachten, dat hoop ik althans. Ik ga niet in op het feit dat ik vanmiddag dacht dat ik rook zal opstijgen, althans, het leek daarop. Ik heb het idee dat ze er een beetje uit zijn met de vorming van een nieuw college en een nieuwe coalitie, maar ik weet van niks. Ik heb wel constant, dat moet ik wel zeggen, mijn oor overal op de deuren gelegd. Dat wel. Je blijft dat houden, je blijft die bemoeizucht houden. Het afscheid nemen van dit beroep is afkicken. En Joep, of dat inderdaad met het lezen van deze boeken zal gebeuren, ik hoop het van wel, eerlijk gezegd. En naargeestig was het niet. Het was hectisch, het was bewogen, maar het was enorm interessant, ik heb het met graagte gedaan. Ik wil hier ook even stilstaan bij de mensen die ik al die jaren heb meegemaakt. Ik heb vanochtend afscheid kunnen nemen van mijn dienst, mijn mensen van de SAW. Het zijn allemaal aardige mensen, zo heb ik ze ook genoemd. Ik heb een vergelijking getrokken met de mensen die bij RME werken, ik heb ze ook met Stadsbeheer vergeleken, met de Bestuursdienst, met Cultuur. Ik zal niet zeggen wat ik daarover heb gezegd, wantje moet mensen niet willen beschadigen, maar die van mij waren aardiger. Ik heb erop kunnen bouwen, ik heb erop kunnen vertrouwen, ik wist dat ze enorm loyaal waren, van algemeen directeur tot portier. Mensen waarmee je kon ploegen, mensen die de voorstellen schreven die ik dan mocht verdedigen, mensen voor wie je politiek verantwoordelijk was en mensen die in feite, en dat besef je als wethouder heel duidelijk, eigenlijk ook een hoop macht uitoefenen, want er hoeft er maar één de fout in te gaan en je bent de klos. En dan is er altijd wel iemand die artikel 48-vragen gaat stellen of iets dergelijks. Ik wil ook hier nadrukkelijk de mensen van SAW bedanken voor al datgene wat zij in die jaren voor mij hebben betekend. Mijn secretaresse heb ik vanochtend ook al bedankt, maar ik wil haar hier ook nog wel even noemen, en ik denk dat Josefien dat ook wel leuk vindt. Ik wil mijn fractie bedanken. De maandagavonden zijn voor de meeste mensen, hier achter de tafel, niet de leukste avonden, want als wij op dinsdagochtend om half tien weer bij elkaar zitten, valt aan de grauwheid van de gezichten af te lezen in welke mate men is gepijnigd, in welke mate de fractie heeft geprobeerd aan de regie van haar college te ontspringen en waar weer moet worden bijgespijkerd. Ik wil niet overdrijven, want mijn fractieavonden waren ook niet de gelukkigste avonden uit mijn leven, dat moet u ook niet denken. Ik zat meestal toch ook wel in hetzelfde schuitje. Maar ik bedank mijn fractie voor het feit dat ze mij in mijn waarde heeft gelaten, mij enorm heeft gevoed. Uiteindelijk hebben wij blind op elkaar kunnen varen, want ik wist wat ik aan de fractie had, en als ik sprak, dat idee had ik althans, was dat het standpunt van de fractie. Soms waren zij het er niet mee eens, maar dan zorgde ik er wel voor dat dat het standpunt van de fractie werd. Ik wil ook mijn collega's hier achter de tafel bedanken. Ik mag nooit het mysterie van het college, of iets dergelijks, openbaren. Ook dit college, dat hier achter de tafel zit, is een heel aardig en redelijk gezellig college geworden. We hebben er eerst drie naar een cursus moeten sturen. Toen zij terugkwamen wisten zij alle drie te melden dat zij geen problemen hadden, maar wij hadden een probleem. Maar uiteindelijk is alles goed gekomen, en ik denk dat we door die collegialiteit, door die goede samenwerking in ieder geval een creatieve en werkzame sfeer teweeg hebben weten te brengen. Uit de opsomming die Chris zo-even gaf aan het begin van zijn afscheidstoespraak blijkt dat de productie die op de raadsleden is losgelaten, ook in deze korte periode, enorm is geweest. Ik besef ook wat wij u daarmee hebben aangedaan. Daarmee kom ik bij u, de raad, want die moet ik voornamelijk bedanken. De raad is het democratisch hoogste orgaan. Ik wil u bedanken, heel specifiek in mijn positie, voor de, vaak in grote meerderheid en soms wel eens unanieme, ondersteuning van de voorstellen die ik politiek mocht verdedigen, voor de voeding die ook aan mij werd gegeven, de bijsturing en dergelijke. Dat soort zaken geeft zin aan je leven en aan de je werk. Door dat soort zaken kan deze democratische manier van werken iets voor de stad betekenen. Beste mensen, Breda is een mooie stad, een rijke stad, ik heb zojuist het woord welvarend

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 120