25 MAART 1999 121
genoemd, Breda is een fiere stad, Breda is een stad met karakter. Het was mij een eer dat
ik voor die stad dertien jaar werkzaam heb mogen zijn. Het ga u allen goed.
De VOORZITTER
Hoe kunnen wij verder zonder hem? Dames en heren, ik heb nog een klein kattebelletje
gevonden, waarop staat: wil je mij op het juiste moment nog even het woord geven? Dick
Wildeman. Hoe zou ik hem dat kunnen weigeren.
De heer WILDEMAN
Dames en heren, voorzitter. Dit wordt de langste toespraak die ik ooit in deze zaal heb
gehouden.
De VOORZITTER
Dank u wel, mijnheer Wildeman.
De heer WILDEMAN
Maar ik durf het toch, denk ik, op dit misschien wat ongepaste moment, ik ben daarin heel
schroomvallig, na de uitvaartspeech van Harry van Raak. Ik doe het als jongste bediende
van dit gezelschap. Ik werd in de fractie ook altijd aangeduid als élève. Ze hebben dat
woord ook nooit teruggenomen. Ik heb de voorzitter toen nooit meer voorzitter
genoemd, ik heb altijd gezegd: patron. Dat vond hij verschrikkelijk. Ik heb het toch
volgehouden. Harry van Raak, jij vertrekt met zóveel dienstjaren, en dan gaat deze jongste
bediende er nog even achteraan. Je hebt een stapel boeken gekregen. Het is droge stof,
kan ik je zeggen. Hier ben je binnen een jaar niet doorheen. Ik weet ook wat ze kosten.
De VOORZITTER
We hebben ze tweedehands van Wildeman kunnen overnemen.
De heer WILDEMAN
We hebben hier nog 't Ezelsoor in deze stad. Ik was deze week, zoals gebruikelijk, te laat
op de fractie. Het licht was al uit. Er waren alleen nog wat mensen die hier op het Stadserf
tegen de boom stonden te plassen. Milieubewust van geen kant. Ik heb het gewaagd om
te vragen: waarover hebben jullie het gehad? Toen zeiden ze: over het afscheidscadeau
van Harry en of het nu 7,50 of 10,-- had moeten zijn. Maar nu weet ik niet, Joep: was
dit namens alle fracties, of was dit alleen van de WD?
De heer TAKS
In elk geval namens de CDA-fractie. Dat is zeker.
De heer WILDEMAN
Voorzitter, ik ga nu over tot mijn speech. Ik wil die ook zo graag houden. U heeft gezegd:
je bent als het ware hier de raad ingeschopt. Dat was ook zo. Janus, het fenomeen uit
Prinsenbeek, kreeg op zekere dag veel stemmen en wij kregen nog twee restzetels. Ik
kreeg de laatste restzetel, dat was nummer twaalf. Ik ben als twaalf binnengekomen, en
door u vandaag als dertien er weer uitgeschopt. Ik heb even gedacht: zal ik nu wat
zeggen, maar niemand zei wat. Wij, als CDA-fractie, zijn gewend dat alleen de heer Adank
het woord voert. Nu begrijpt u ook waarom ik altijd patron zeg. Maar ik wil nu aan mijn
toespraak beginnen. Dat doe ik uitsluitend voor mijn vrouw. Toen ik eenmaal in dit
gezelschap had plaatsgenomen, hebben wij een therapie moeten nemen. Charles
Gemmeke is ook nog een keer aan de deur geweest, dat is ook de eerste en de laatste keer
geweest. Maar langzamerhand raakte mijn Sonja toch gewend aan het politieke bedrijf,
en dat kwam toen wij hier werden geïnstalleerd. Ik heb toen met de eed aan de goede
God beloofd mijn best te zullen doen. En toen kwam de discussie in huize Wildeman, want
elke keer weer als ik laat hier vandaan kwam vroeg ze: hoe was het? En dan hing ik weer
een prachtig verhaal op dat ik me had ingezet voor de stad. Oh wee, totdat de notulen
kwamen. Ze heeft die allemaal doorgelezen. En ik hoop nu zo van ganser harte dat dit
echt wordt opgenomen.