13 APRIL 1999 131 zodanig ligt. Van meet af aan, en dat vinden wij uitermate spijtig, hebben de Partij van de Arbeid en D66 zich gevoegd naar het machtswoord van het CDA en de WD door op voorhand te stellen dat openbare collegeonderhandelingen niet aan de orde waren. Terugkoppeling of mededelingen van reeds bereikte resultaten werden in de openbaarheid aangeleverd alsof het een soort persverklaring was, maar gedachtewisselingen en interactie, ook op raadsniveau, waren niet aan de orde. Wij denken dat de Partij van de Arbeid en D66 zich bij de absolute meerderheid hebben neergelegd, omdat zij maar al te graag bij de collegedeelname betrokken wilden zijn, zonder daarbij te kijken naar verbreding van het programma en van het college. Wij denken dat dat de dood in de pot is geweest, niet alleen voor de politiek in Breda, ook niet alleen voor het streven naar dualisme in de raad, maar uiteindelijk voor de uitwerking van het Programakkoord als zodanig. Ik zal een klein voorbeeld noemen, waaruit dat nadrukkelijk blijkt. Eén van de harde punten waarop de Partij van de Arbeid steeds doelt is werken, en ik noem daarbij met name het contract compliance. Ik heb één van de laatste vergaderingen rondom het Programakkoord meegemaakt, en gebleken is dat zelfs voor zo'n wezenlijk punt voor de Partij van de Arbeid het CDA en de WD niet de bereidheid toonden om dat in de versie, zoals die, zelfs met complimenten, aanvankelijk door de Partij van de Arbeid was binnengehaald, te accepteren, omdat die te stellig zou zijn. Neen, die moest worden afgezwakt met: 'daar waar mogelijk zal er worden gewerkt aan contract compliance'. 'Daar waar mogelijk', en nu kom ik bij de inhoud van het Programakkoord, is een term die regelmatig voorkomt, evenals: 'er zal aandacht worden besteed aan' en 'er zal worden onderzocht of het een of het ander mogelijk is'. Allemaal vaagheden. De woordvoerder van de WD gaf het ook al aan: het is een open Programakkoord. Maar het is ook een heel vaag Programakkoord, dat in aanvang lijkt door te gaan op de weg zoals die de afgelopen drie jaar is ingezet, met dien verstande dat er toch een stuk verschuiving naar rechts heeft plaatsgehad. Onderwerpen als milieu komen in het Programakkoord onvoldoende aan de orde, terwijl we toch allemaal hebben moeten vaststellen dat ook in de achter ons liggende periode het milieu, voor wat betreft de uitvoering, absoluut geen schoonheidsprijs verdient. Mooie programma's, maar weinig uitvoering. Ik daag het nieuwe college straks dan ook uit om, nu het zelf zegt: het worden minder beleidsvoornemens, maar het wordt meer uitvoering, daaraan een concrete invulling te geven en niet in vaagheden te blijven, zoals die op dit moment in het Programakkoord zijn geformuleerd. Wij zijn ook teleurgesteld over de paragraaf wonen. Wij krijgen sterk de indruk dat de 1/3-regeling is vervaagd, en daarmee ook de sociale doelstelling die eigenlijk overeind moest blijven. En de Partij van de Arbeid heeft er jarenlang op gehamerd dat dat toch het minste was dat zou moeten worden binnengehaald. Tegelijkertijd wordt het woonlastenfonds ter discussie gesteld, want dat wordt gerelateerd aan de marktwerking en de marktmonitor, die straks zullen plaatsvinden. Van daaruit wordt geëvalueerd of dat fonds nog wel zin heeft. Een ander punt is de lastenverlichting, ik heb dat al genoemd. Wij vinden dat een lastenverlichting niet mag worden opgeofferd tegen ruimte voor nieuw beleid, temeer nu wij uit het zeer recente verleden weten dat de lastenverlichting nota bene als ruilmiddel werd gebruikt voor bezuinigingen op de Wet Voorzieningen Gehandicapten. En dat is toch niet de bedoeling. Wij vinden dat Breda een hele zware sociale taakstelling heeft. En dan moetje niet beginnen met te denken over een lastenverlichting. Een lastenverlichting mag op het moment dat je aan die zware doelstelling bent toegekomen, dus wanneer je daaraan daadwerkelijk uitvoering hebt gegeven en beleid op hebt kunnen zetten. Pas dan kun je gaan praten over lastenverlichting. Ten aanzien van de WVG moet ik de Partij van de Arbeid complimenteren met het feit dat zij op dat terrein datgene hebben binnengehaald wat, denk ik, op dit moment maximaal mogelijk is. De opstelling van de fractie van GroenLinks in de komende raadsperiode zal een constructieve zijn, maar ook een uitermate kritische. Constructief en kritisch in de betekenis van dat wij het college op de voet zullen volgen ten aanzien van de doelstellingen, zoals die zijn geformuleerd en voorzover wij ons daarin kunnen vinden. Wij zullen initiatieven nemen daar waar het Programakkoord die ruimte biedt, maar ook daar waar het Programakkoord die ruimte niet biedt. De coalitiepartijen geven reeds aan: het is een open zaak, wij willen graag het dualisme bevorderen. De fractie van GroenLinks zal die uitdaging aangaan. Wij zullen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 131