13 APRIL 1999
132
initiatieven nemen, wij zullen met tegenvoorstellen komen en u uitnodigen om, daar waar
het Programakkoord die ruimte biedt, ook inderdaad mee te gaan met meerderheden van
de raad. Ten aanzien van andere partijen die niet aan de coalitie deelnemen betekent dat,
dat wij daarmee ook een constructieve samenwerking zoeken. Wij voelen op dit moment
nog niet voor een vervlakking in de zin van een intensieve samenwerking vanuit een
gezamenlijke oppositie, omdat wij denken dat daarvoor de verschillen met de andere
partijen nog te groot zijn. Ik sluit af met het volgende. Wij zullen met name de fracties
van D66 en de Partij van de Arbeid, die zich in onze visie te kritiekloos bij dit
Programakkoord en de aansluiting in dit nieuwe college hebben neergelegd, aanspreken
op hun verkiezingsprogramma's, op de doelstellingen die zij daarin hebben geformuleerd.
En wij zullen hen uitdagen om die taken waar te maken. Waar zij bereid zijn, kunnen zij
onze steun verwachten, waar zij niet bereid zijn, omdat het pluche toch lekkerder zit dan
deze harde banken, zullen wij hen genadeloos onderuithalen.
De VOORZITTER
Ik denk dat dat wel meevalt. Ze zijn nog maar net nieuw.
De heer VAN YPEREN
Enige opmerkingen van Breda '97 bij dit aangeboden Programakkoord zijn uiteraard op
hun plaats. Het zal duidelijk zijn dat wij in deze afspraken een aantal elementen terugzien
die ons bekend voorkomen. Maar evenzeer hebben wij onze vraagtekens. Dit
Programakkoord heet een akkoord op hoofdlijnen te zijn. Op zich is dat een goed en
werkbaar uitgangspunt, het maakt nieuwsgierig naar de uitwerking ervan. U stelt zelf dat
deze optie zal bijdragen tot versterking van een politiek debat. In de afwegingen die de
komende jaren zullen moeten worden gemaakt, als het gaat om de uitwerking van het
reeds uitgezette beleid, is dat debat van wezenlijk belang. Het zal de besluitvorming in
deze stad ten goede komen, als in dat debat ook serieus aandacht is voor datgene wat ook
de niet-collegepartijen inbrengen. Het is te makkelijk om alleen aan een numerieke
meerderheid het eigen gelijk af te meten. Uitvoering van beleid vraagt keuzes. Temeer nu
het college ervoor kiest de lastendruk via de OZB niet te verhogen, zullen die keuzes een
duidelijk zichtbare financiële component moeten hebben. Er staan deze stad nogal wat
investeringen te wachten. De grote zorg van Breda '97 is dat ook het evenwicht tussen de
verleidelijke zichtbare investeringen en de optisch minder interessante sociale
investeringen goed bewaakt blijft. Een al te zeer op de markt gericht beleid kan ertoe
leiden dat de groepen aan de onderkant van onze samenleving groter worden, met alle
voorspelbare gevolgen van dien. Naar onze opvatting is dat niet alleen een kwestie van
uitkeringsruimte maken, maar evenzeer een kwestie van faciliteren en voorwaarden
scheppen voor een sociaal gunstig klimaat. Dat betekent: veel aandacht voor het sociale
element in de herstructureringsactiviteiten, voldoende financiële ruimte voor de grote
instellingen die hier hun werk moeten doen, voldoende uitbreidingsmogelijkheden voor
zaken als kinderopvang, waardoor weer meer mensen in staat worden gesteld te werken.
Dat betekent ook: financiële ruimte voor de verenigingen op cultureel en op sportgebied.
Zij zorgen voor zinvolle vrijetijdsbesteding en zijn voor de jeugd een onmisbare sociale
leerschool. Dat betekent ook: geld voor onderwijs. Hierover lezen wij helemaal niets in de
financiële paragraaf. Wij zullen bij de behandeling van de Kadernota met extra
belangstelling daarnaar uitkijken. Kortom, het zal zaak zijn om in de hectiek van alle dag
dit evenwicht in het oog te houden. Tot slot nog een tweetal korte opmerkingen. Het is
opvallend dat over het onderwerp milieu, en de heer Schroder gaf dit ook al aan, alleen
een mededeling is te vinden in de financiële paragraaf. Staat het niet meer op de
collegeagenda, of is alles al op orde? Dat we geen enkel woord lezen over de op handen
zijnde VINEX-locatie Teteringen willen wij vooralsnog als een gunstig teken beschouwen.
Het college is dus van plan zijn voornemen waar te maken om eerst de verkeersstructurele
problemen hard op te lossen, alvorens tot realisering over te gaan. Wij wachten af.
Tweeënhalf jaar is er gezaaid. Breda '97 heeft daaraan zijn aandeel geleverd. Nu gaat het
college oogsten en wij wensen het daarbij veel succes toe. Wij zullen ons kritisch, maar
constructief opstellen in deze nieuwe raadsperiode.