29 APRIL 1999 160
TWEEDE TERMIJN
De heer DE ROOS
De wethouder heeft een aantal dingen gezegd. Hij heeft het gehad over de inschatting
die ik zelf in juni 1998 heb gemaakt in de commissie ECG over het procederen.
Wethouder GIELEN
Het was in de raadsvergadering, niet in de commissievergadering.
De heer DE ROOS
Ja, dat is juist. Die inschatting had ik toen. Op zich valt er best wat voor te zeggen, en de
stadsadvocaat heeft ook, met het oog op het beroep, daarover duidelijk geadviseerd. Wat
wij steeds wel hebben gezegd, voor alle duidelijkheid, is dat het ook een goede zaak zou
zijn om langs de weg van het tussentijds overleg te komen tot het gewenste resultaat. Dat
is punt 1. Punt 2 is, en daarop is niet duidelijk gereageerd door de wethouder, dat het
voorafgaande overleg in het onderhandelingstraject van voorjaar 1998 uitermate stroperig
is geweest. Ik heb in de eerste termijn de brief van de heer Werther genoemd en de
reactie daarop, die rijkelijk laat was. In de procedure is dat overigens ook fors tegen de
gemeente gebruikt. De strekking van het verhaal van de wethouder was dat hij het niet
zozeer had gehad over het punt dat de heer Werther onbetrouwbaar zou zijn, maar dat
het IBC betrouwbaar was. De suggestie was wel heel duidelijk dat de heer Werther in de
hoek van een onbetrouwbare gesprekspartner werd gezet. Het laatste punt, en niet het
minste punt, is een vraag die in onze fractie is gerezen. Het gaat hier weliswaar om een
bestemmingsplan in dit gebied, het bestemmingsplan laat van alles toe en daarmee krijgt
de gemeente ook problemen als het gaat om de plannen van IBC om allerlei zaken te
realiseren. Het gemeentebestuur had dat kunnen zien aankomen. Onze vraag is: waarom
is daar geen voorbereidingsbesluit genomen? Er is gezegd dat het een tamelijk nieuw
bestemmingsplan is, dat nog niet zo lang geleden is vastgesteld. Het is aan de orde van de
dag dat er, als het gaat om recente bestemmingsplannen, zeker bij grote
bestemmingsplannen, op deelgebieden voorbereidingsbesluiten worden genomen en dat
alsnog wordt gekomen tot een wijziging of tot een nadere invulling. Ik wijs bijvoorbeeld
op raadsvoorstel 75 van deze raad, waarin wordt gezegd dat er moet worden afgeweken
van het zeer onlangs vastgestelde bestemmingsplan Breda-Zuid. Dus daar is verder niets
bijzonders aan, de gemeente had wel degelijk nadere voorwaarden kunnen stellen. De
vraag is dan ook: waarom is dat niet gebeurd? Daarop wil ik heel graag de reactie van de
wethouder horen.
De VOORZITTER
Maar u had een motie?
De heer DE ROOS
Ik heb hier een motie klaarliggen, die ik zal indienen als blijkt dat de beantwoording, en
daarop lijkt het een beetje, eerlijk gezegd, niet naar tevredenheid is. Wij vinden dat de
belangen van de gemeente, naar het zich laat aanzien, niet efficiënt en adequaat door
wethouder Gielen zijn behartigd, dat het hem heeft ontbroken aan politieke sturing, dat
er niet adequaat is gereageerd op het aanbod van Het Turfschip in het voorjaar van 1998,
dat mede als gevolg daarvan belangrijke evenementen Breda hebben verlaten. Bovendien,
en daarop heb ik zojuist al gewezen, is er ten onrechte geen voorbereidingsbesluit
genomen voor het gebied in kwestie.
De VOORZITTER
En wat is dan het dictum?
De heer DE ROOS
Dit dictum is, dat ontbrak inderdaad nog, dat wordt besloten het vertrouwen in
wethouder Gielen op te zeggen.