25 MEI 1999 169 toetsing van nieuwe woningbouwlocaties. Dat we daarbij alle mogelijke locaties bespreekbaar zullen houden en een sterk accent zullen leggen op de vragen en wensen van woningzoekenden, dus de vraag centraal en niet het gemodelleerd model, is voor de CDA-fractie een open deur. De voeding van het fonds Volkshuisvesting is na 2000 geen automatisme meer. Dotaties worden afhankelijk van de evaluatie van effecten van de bestedingen uit dat fonds. De CDA-fractie vindt dat een wijs standpunt van het college. Onze financiële analyse is in de commissie Middelen uitvoerig geschetst, en wij gaan akkoord met het beeld dat het college voor ogen staat. Beleidsmatig herkennen wij in de Kadernota 2000 veel uit het CDA-programma en het gesloten coalitieakkoord, en dat doet ons deugd. Wij spreken daarover onze waardering uit, waaraan ik toevoeg dat de structurele verlaging van 1% OZB een prima zaak is voor onze burgers. Maar dat is nog geen eindstation. Een volgende stap in de discussie over de mogelijkheden van verdere verlaging van dit tarief houden wij nadrukkelijk boven tafel, ook boven deze tafel. De oplossing van het college voor de knelpunten van de WVG is absoluut realistisch en te waarderen. Toch zal de bestuurlijke druk om de rijksoverheid aan haar belofte te houden nodig blijven. Zegt het college dat toe? Al eerder heeft het CDA erop gewezen dat door een flitsend promotiebeleid Breda zich moet profileren in regio, land en euregio. Er gebeurt in onze stad veel goed en goeds, er zijn veel opbouwende en constructieve projecten en druk bezochte evenementen. Dat mag in het beeld naar buiten door een eenzijdig lokaal mediabeleid niet ter discussie worden gesteld. Niet wij alléén dragen de verantwoordelijkheid voor een positief beeld van de stad waarop we trots zijn. Je moet je dan wel op enigerlei wijze bij die stad betrokken voelen. Vandaar nogmaals onze oproep: neem als gemeentebestuur zelf de ruimte om een heldere en boeiende profilering neer te zetten, een continu verhaal dat, wat ons betreft, geld mag kosten, vergelijkbaar met de professionele acties ten tijde van de knooppuntstatus. Een stad met karakter wordt, wat de CDA-fractie betreft, gekenmerkt door stabiliteit, een stuk gezonde spanning en eigenzinnigheid, en zeker niet door de volstrekt ridicule jaren zestig ideeën van GroenLinks over één van de belangrijkste kennis- en onderwijsinstituten in deze stad, de KMA. Een referendum uit diezelfde jaren zestig was nog meer het overwegen waard geweest. Tot zover mijn eerste termijn, voorzitter. De VOORZITTER U heeft zich redelijk aan de tijd gehouden. Ik geef het woord aan de heer Meeuwis van de WD. De heer SCHRODER Ik neem aan dat de laatste opmerkingen van de heer Adank buiten de tijd waren en dus uit de notulen kunnen worden geschrapt. De heer ADANK Neen, sterker nog, die zijn vet en cursief gedrukt. De VOORZITTER Bij de vaststelling van deze notulen kunnen we daarop nog eens terugkomen. De heer MEEUWIS Voor mij zijn dit de eerste beschouwingen in deze ruimte. Ik heb Van Dale geraadpleegd om te kijken wat die onder het woord 'beschouwen' verstaat. Naast aandachtig bezien en beoordelen wordt beschouwen ook als 'ambtshalve keuren', die beurt is reeds voorbij, en als 'het ontvangen van zijn deel van de opbrengst van de visserij' omschreven. Vertrekkend vanuit deze laatste betekenis mag ik vaststellen dat de vangst goed is en dat deze is vastgelegd in een goed coalitieakkoord. Ik kan vaststellen dat de voorliggende Kadernota een correcte vertaling van dit akkoord is en daarmee kwalificeren wij deze nota als goed. Goed betekent dat er door de WD-fractie ruimte wordt gezien voor een nog betere kwalificatie, maar goed, een mens moet ook altijd wat te wensen overhouden. Ik kom nu tot de beschouwingen, dus de tijd kan nu ingaan.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 169