25 MEI 1999 171 deze zienswijze aan onze zijde trefffen. De WD heeft altijd gepleit voor een verstandige en daarmee gematigde ontwikkeling van de lasten. Een goede stap is het belangrijke feit dat de verlaging van 1%, zoals die voor 1999 is doorgevoerd, structureel wordt. Dit betekent echter dat de lasten voor het komende jaar weer gewoon worden opgehoogd met een percentage ter grootte van de inflatie. Er is dus in het geheel geen sprake van lastenverlichting of van een in die zin gematigde ontwikkeling. De lasten gaan gewoon omhoog met 2%. Het feit dat we ons in de gemeentelijke middenmoot begeven, ik citeer daarbij de heer Van Os, vinden wij geen legitimatie om tevreden te zijn. Op dit punt verwachten wij dat ook hier de lat wat hoger wordt gelegd. Graag herhaal ik in dat verband de vraag die de heer Kruithof vorig jaar tijdens deze bespreking heeft gesteld, namelijk of het college met hem van mening was, en dus nu met de huidige fractie is, dat lastenverlichting prioriteit dient te hebben. De suggestie die vorige week in de Rekeningcommissie is besproken, om bijvoorbeeld overschotten op de kapitaallasten om te zetten in lastenverlichting, geeft aan dat er zowel ruimte als draagvlak is voor extra lastenverlichting. Graag horen wij of het college deze visie onderschrijft. In het kader van het financieel beheer van de gemeentekas, en daarmee de ontwikkeling van de gemeentelijke lasten, zien wij verstandige opmerkingen opgetekend in de Kadernota. De voorgestelde beoordeling van subsidieaanvragen op basis van output wordt door de VVD als een goede zaak gezien. Daarnaast is de hele gelijkschakeling van subsidieregelingen tussen de oude stad en de voormalige randgemeenten een belangrijk punt van aandacht. Wie gaat erop vooruit en wie moet er inleveren? De WD ziet graag enige snelheid in het creëren van duidelijkheid in deze materie en hoopt dat u dat ook zult vinden. Een kritische noot zouden wij bij de voortgezette beleidsvoornemens op het gebied van ontwikkelings samenwerking willen plaatsen. Zoals bekend is de WD geen voorstander van gemeentelijke bemoeienis met ontwikkelingssamenwerking, maar zolang een raads- meerderheid anders daarover denkt moet dat, naar onze mening, gebeuren met een continu kritische houding ten opzichte van de kanalen die hiervoor worden gekozen. Graag vernemen wij of het college dit ook vindt, en zo ja, hoe het daaraan vorm wenst te geven. De WD hecht grote waarde aan veiligheid en ook het gevoel van veiligheid onder de inwoners van Breda. De veiligheid van de inwoners van Breda is in dit verband gediend met de inzet van politievrijwilligers en politiesurveillanten. Het ziet ernaar uit dat binnenkort het met de politieregio afgesproken aantal surveillanten beschikbaar gaat komen. Bovendien zal door rechtspositionele aanpassingen de wervingsmogelijkheid in dezen wellicht verbeteren. In dat licht wil de WD onverkort vasthouden dat de gereserveerde geldmiddelen ook voor dit doel worden ingezet. De relatie die in de Kadernota wordt gelegd met de exploitatie van de stadswachtenorganisatie wenst de WD-fractie dan ook te relativeren. De WD ziet het als een goede zaak dat in 1999 zal worden bekeken wat de noodzakelijke voorzieningen in dorpen en wijken dienen te zijn. Het formuleren van een gemeentelijk beleid is noodzakelijk en moet op een zo kort mogelijke termijn geschieden om afbraak van voorzieningen tegen te gaan. Ten onrechte worden buurtprojecten genoemd in verband met het districtsgewijs werken. Deze buurtprojecten zijn aardige initiatieven die bijdragen aan de sociale structuur in de buurt en die worden gedragen door een beperkte groep enthousiaste mensen. Districtsgewijs werken is wat anders. Het gaat hier om een structurele en gestructureerde professionele dienstverlening van de gemeente aan burgers in moment, plaats, vorm en kwaliteit die past bij de wensen. Op het vlak van onderwijs vinden wij in de Kadernota een overheid die haar verantwoordelijkheid vanuit een correcte visie oppakt. Het doet ons deugd dat het belang van Informatie en Communicatie Technologie in het onderwijs een belangrijke impuls krijgt. De WD vraagt zich echter wel af of de genoemde bedragen voldoende ruimte bieden aan de geformuleerde doelstellingen. Graag zouden wij op dit specifieke punt ook een toelichting van u krijgen. Als we de situatie op de arbeidsmarkt bezien, kunnen wij vaststellen dat die gunstig is. De werkloosheid kent een dalende tendens en het aanbod van banen groeit nog steeds. In sommige sectoren is echter een kentering te bespeuren. Het gemeentebestuur dient derhalve op een uiterst adequate wijze ervoor zorg te dragen dat het arbeidsmarktklimaat in de gemeente Breda optimaal blijft. Voorts dienen impulsen te worden gegeven aan het plaatsen van groepen werklozen, die thans als minder kansrijk worden betiteld.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 171