25 MEI 1999 175 een hele simpele motie ingediend op een ander punt, namelijk de kwestie NAC. We hebben gevraagd wat de relatie van ons ten opzichte van NAC en andersom zou moeten zijn. Dat daarover niet eens wordt gedebatteerd of wordt gedacht geeft een beetje aan datje als oppositiepartij kennelijk geen zaken mag inbrengen en daarvoor de handen niet op elkaar mag krijgen. De kwaliteit van het bestuur, de kwaliteit van de inbreng van de raad, de kwaliteit van de inbreng in de raadscommissies is voor ons een groot goed. Wij gaan ervan uit dat het college serieus meent dat de raad ruimte moet krijgen voor eigen initiatieven. In het fractievoorzittersoverleg hebben wij al gepleit voor uitbreiding van het aantal commissieleden niet-raadsleden. Die zaak hoort, mede gelet op de discussies die tijdens de aanloop van de verkiezingen zijn gevoerd, in feite niet in het fractievoorzittersoverleg maar in de raad thuis. Wij willen op dat punt een motie indienen, waarin wij het college vragen om het Reglement van Orde op dit punt te wijzigen en een uitbreiding naar drie commissieleden niet-raadsleden toe te staan. De motie is medeondertekend door Breda '97, D66, de SP en de Parel van het Zuiden. Een ander punt betreft de bestuurscultuur. Vorig jaar hebben wij in de commissie SAW geëxperimenteerd met een technisch voorzitterschap. De heer Adank was degene die dankbaar een tijd die rol heeft mogen vervullen. Het experiment was, naar onze indruk, duidelijk geslaagd, en dat zou aanleiding kunnen zijn om daarmee door te gaan. GroenLinks pleit er al jaren voor om op deze weg door te gaan, en ook in die zin willen wij graag een motie indienen om op deze wijze ook in deze raadsperiode invulling te geven aan het voorzitterschap van de commissie. Ten aanzien van de Kadernota zelf het volgende. Deze is ambitieus, wordt er gezegd, zij geeft ruimte en geeft kansen voor milieu, natuur en landschap. Maar vervolgens moeten wij toch constateren dat het vooral aan visie ontbreekt. Met name daar waar sprake is van concrete knelpunten merken wij dat het college nog niet in staat is geweest een antwoord te geven op die zaken die dringend noodzakelijk zijn. Ik noem een aantal onderwerpen. Ten aanzien van wonen zal de toekomstige marktmonitor antwoord moeten geven op hoe we straks zullen gaan bouwen. Het 1/3, 1/3, 1/3-principe komt als zodanig niet meer terug, tenzij we moeten begrijpen dat dit valt onder voortzetting van beleid. Maar een eigenstandige visie heeft het college hierop nog niet. Milieu is, naar onze mening, toch enigszins het stiefkind van de rekening. Allereerst kiest het college ervoor om geen nieuw Gemeentelijk Milieubeleidsplan meer te maken, terwijl wij uit de evaluaties in het verleden toch keer op keer hebben moeten constateren dat alle projecten tot een zeer mager of zelfs nihil resultaat hebben geleid. De Partij van de Arbeid gaf het ook al aan, er rust een taak op de gemeente om daaraan concreet invulling te geven. Als je jaar na jaar constateert dat het eigenlijk niet lukt, dan moet je niet bij de pakken gaan neerzitten, dan zul je weer een visie moeten ontwikkelen om die zaak vlot te trekken. Dan moet je niet zeggen: we doen het maar niet meer, we beperken ons slechts tot de concrete uitvoering. Ten aanzien van de verkeersproblematiek, en parkeren betrek ik daar ook meteen bij, het volgende. Ook hier ontbreekt het aan visie. Er wordt geconstateerd dat het met parkeren nog lastig is en financieel ook problematisch. Tussen de regels door lezen we al dat er sprake zou kunnen zijn van nieuwe garages en uitbreiding van het parkeervergunningengebied. Kortom, het is een vooruitschuiven van het probleem zonder daadwerkelijk tot een structurele oplossing te komen. Als we dat, en in de richting van de WD zeg ik dat ook daar een paradox zit, relateren aan het feit dat er problemen zijn met het openbaar vervoer, dat daarop moet worden bezuinigd, dat de kwaliteit van het openbaar vervoer wordt teruggedrongen, dan zie je in die paradox dat dingen gewoon scheef gaan en dat we beide problemen, dus zowel het openbaar vervoer als de parkeerproblematiek als zodanig, niet aandurven, niet aankunnen. Voor het terugdringen van de automobiliteit heeft mijn fractie in de raad nog nooit de handen op elkaar gekregen. Toch zal dat één keer moeten gebeuren, en wij hopen dat zeer spoedig in het jaar 2000 dit besef hier doordringt. Ook met betrekking tot het busvervoer willen wij een motie indienen, waarbij wij er maximaal op inzetten dat het terugdringen van de kwaliteit van het busvervoer ongedaan wordt gemaakt. Ik wil nog ingaan op een aantal losse zaken uit de Kadernota. Op de eerste plaats is dat het additioneel bestek. Ik vind het jammer dat de Partij van de Arbeid bij het Programakkoord niet harder daarop heeft ingezet. De tekst, die op dit moment in de Kadernota staat, is uitermate mager en geeft ons weinig garantie dat er vanuit grote stedenbouwkundige projecten en opdrachten ook daadwerkelijk aan

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 175