25 MEI 1999
197
Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX
Maar mij niet.
Wethouder KRUITHOF
Dat weet ik nog niet. Ik wil beginnen met de sector onderwijs. Door alle fractiewoord
voerders is steeds het belang daarvan aangestipt, met in het bijzonder de brede school en
ICT, twee belangrijke zaken uit het Programakkoord. Ik begin even met een andere vraag.
Er waren niet zoveel concrete vragen, maar er was wel heel duidelijk een breed draagvlak
voor deze onderwerpen. D66 sprak over de onderwijshuisvesting. Door de decentralisatie
is dit een gemeentelijke taak, die naar behoren moet worden uitgevoerd. Ik kan u daarbij
vertellen dat dit geen eenvoudige zaak is. De vraag was: wanneer verschijnt het
Meerjarenhuisvestingsplan? Ik kan u meedelen dat dit na het zomerreces zal zijn. Over de
brede school en ICT het volgende. De WD heeft gevraagd of de genoemde bedragen
voldoende ruimte bieden aan de geformuleerde doelen en of ik daarop een toelichting wil
geven. Voorts heeft de PvdA gevraagd of ik de totstandkoming wil toelichten. Ik zal dat
nu proberen. Bij de brede school en ICT vervult de gemeente uiteindelijk de regierol. Het
geld dat is gereserveerd, is bedoeld om te stimuleren. Bij de brede school gaat het in
eerste instantie om de ideevorming en te komen tot een plan van aanpak, gedragen door
alle partijen, en dat kunnen er nogal wat zijn. Dat is dus de invulling van het instituut de
brede school als maatwerk. Bij die partijen kun je denken aan de GGD, Vertizontaal,
Kruiswerk, enzovoort. Het onderwijs is slechts één van de partners, overigens wel een
belangrijke. De inbreng en de belangen van de verschillende partners moeten goed
worden gewaarborgd. Gebeurt dat niet, en dat is in verschillende steden gebleken, dan
dreigt dit te mislukken. Zij moeten in het begin ook als gelijkwaardige partners bij het
geheel worden betrokken. Daar waar men dat niet deed, ging het dus fout. Als de
ideevorming en het plan van aanpak daar zijn, wordt de brede school bekostigd door
reguliere bedragen of bijdragen van de verschillende partijen, waarvan het onderwijs er
één is. Mevrouw Kremers speelde reeds daarop in, waar zij sprak over ontstijgen. Deze
procedure geldt ook voor ICT, maar is in dit geval voornamelijk gericht op het onderwijs
als doelgroep. De ICT-gelden die de scholen ontvangen, er is een 60,--, 100,-- regeling
per leerling en in het kader van de pilotscholen zijn er ook nog andere bedragen, moeten
zij inzetten om het project uiteindelijk te laten draaien. De WD vroeg zich af of dat
bedrag wel voldoende is. Het hier genoemde bedrag is slechts een stimuleringspotje. Een
duidelijk doel bij ICT moet, ons inziens, zijn dat de scholen hun krachten bundelen
bijvoorbeeld door docentenscholing en aanschaf. Ik bedoel daarmee dat de docenten per
school niet allemaal los van elkaar worden geschoold, maar dat de scholen daarvoor de
mogelijkheden, de ondersteuning inkopen, waardoor het hopelijk, en dat moet lukken,
goedkoper kan. Dat geldt ook voor de aanschaf, waarbij je kunt denken aan apparatuur
die wat op elkaar lijkt als je aan kennisnet en dat soort zaken gaat doen in de toekomst.
Uitgaande van de geformuleerde aanpak moet ik zeggen dat het beschikbare geld krap is,
maar volgens mij wel voldoende. Met betrekking tot het districtsgewijs werken en de
dorps- en wijkraden het volgende. Ook daarvan is door iedereen het belang genoemd.
Breda '97 had het over het blijven investeren. Dat doen we ook, we leven in een meer
vraaggestuurde samenleving en in een minder aanbodgestuurde samenleving. Het is niet
voor niets dat we dit doen. In dat verband blijven wij investeren in het districtsgewijs
werken en in de dorps- en wijkraden. Op het ogenblik wordt ten aanzien van het
districtsgewijs werken hard gewerkt aan het opstellen van verbeterpunten, we vergelijken
datgene wat nu is gedaan en wat we in de toekomst nog moeten doen, en voorts wordt
ook gekeken naar verbetering. Bij de dorps- en wijkraden wordt het hele communicatie
traject nog eens doorgelicht en wordt gekeken naar: waar ging het fout en waar ging het
goed, wat behouden we en wat passen we eventueel aan? Met betrekking tot milieu het
volgende. Ook voor milieu geldt dat vele woordvoerders hierover hun zorg hebben
uitgesproken. Een concrete vraag kwam van de PvdA. Als ik deze concrete vraag
beantwoord hoop ik dat ik daarmee ook wat wegneem van de twijfel die door anderen is
uitgesproken. Bij de PvdA ging het om twee zaken: het verdwijnen van het GMP, dat was
althans hun idee en concreet kan dat overigens ook zo zijn, maar er komt daarvoor wel
iets in de plaats, en daarnaast het moment van evaluatie en controle. Voor de controle