25 MEI 1999 198 blijft een instrument aanwezig, namelijk het milieuverslag, en de hieruit voortvloeiende evaluatie blijft gewoon bestaan. Dit wordt dus in zekere mate gegarandeerd. Wat het GMP betreft, het is niet zozeer de opzet geweest om het GMP de nek om te draaien. Overigens is de aanpak anders in het kader van de integratie, het integraal beleid, in plaats van alleen maar sectoraal milieubeleid. Het gaat om de zin, en ik kan mij daar heel goed iets bij voorstellen: 'voorlopig wordt daarbij niet gedacht aan een nieuw afzonderlijk GMP'. Deze tekst wekt op zijn minst de suggestie dat gebroken zal worden met de GMP- traditie. Maar dat is niet het geval. Het sterke punt, misschien wel de succesfactor van het Bredase milieubeleid, is dat er met de GMP's altijd sprake is geweest van een duidelijke koers. Daarnaast geven GMP-1 en GMP-2 uitwerking aan hoe die koers te realiseren, een instrumentariumstrategie en dergelijke. Het ligt voor de hand de succesfactor, de helder heid van de koers te handhaven. Tevens ligt het voor de hand voor de uitwerking sterker dan voorheen een beroep te doen op overige beleidskaders, zoals Stadsplan, programma- management, Grote Stedenbeleid en stedelijke vernieuwing. Dit, vanwege de ontwik kelingen in de gemeentelijke organisatie en omdat milieu inmiddels sterk is ingebed in andere beleidsterreinen. Ten aanzien van GMP kun je onderscheid maken in vorm en inhoud. Bij het vervolg van het milieubeleid wordt niet direct gedacht aan de vorm van het GMP zoals die was gekozen bij het GMP-1 en GMP-2. Dit laat onverlet de inhoud. Helderheid over koers en ambitie blijft belangrijk en zal inzet zijn van beleid, los van het feit of je dit nu GMP noemt of niet. Dit lijkt mij de uitdaging voor het nieuwe milieubeleid. Dank u wel, voorzitter. De heer KWISTHOUT Bij interruptie. Ik heb op het terrein van milieu een duidelijke vraag gesteld. Misschien dat de wethouder die nog wil beantwoorden. Wethouder KRUITHOF Als ik daartoe de gelegenheid krijg, voorzitter, wil ik dat nog wel doen, maar ik hield mij aan de door u gestelde tijd. Ik zou het heel jammer vinden als ik deze vraag niet zou mogen beantwoorden. De VOORZITTER U houdt zich daarmee niet aan de belofte dat u rijkelijk binnen de tijd zou blijven. Maar probeert u het nog maar even. Wethouder KRUITHOF Ik heb begrepen dat u het bij de Hoornwerkstraat heeft gehad over: de vervuiler betaalt. Ik wil dat kort beantwoorden. De overheid saneert en betaalt. Overigens betekent dat niet dat de onrust, die op dit moment daar nog aanwezig is, daarmee geheel wordt weggenomen. Wethouder HEERKENS Naar aanleiding van de vraag van de CDA-fractie naar de voortgang van de ijsbaan en de 10,5 miljoen het volgende. In de Kadernota 1999 stond een bedrag van 7,5 miljoen, ten behoeve van de functie toeristisch recreatieve voorziening. In het Programakkoord is voor de realisering van de ijsbaan aanvullend een bedrag van 3 miljoen opgenomen. U ziet nu dat in zijn totaliteit in deze Kadernota 10,5 miljoen als richtinggevend bedrag is opgenomen, omdat zowel in de commissie SAW als in de commissie ECG slechts over een globaal programma van eisen is gesproken. Dat wordt op dit moment aan de hand van een veel specifiekere kostenberekening uitgewerkt tot een projectdefinitie. Vervolgens zal met u worden gediscussieerd over de benodigde gelden, waarbij heel nadrukkelijk is gesteld dat de gemeente niet bijdraagt in de exploitatielasten, hetgeen zowel in het Programakkoord als in de Kadernota is terug te vinden. Naar aanleiding van uw opmerking, en ook Breda '97 is daarop ingegaan, met betrekking tot het traject harmonisatie van subsidies wil ik hier heel nadrukkelijk zeggen dat het hierbij zowel om een financiële, als om een inhoudelijke, als om een juridische harmonisatie gaat. Het is een vrij ingewikkeld traject. U brengt terecht naar voren dat het belangrijk is om objectieve

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 198