25 MEI 1999 206 De heer SCHRODER Wij zijn in ieder geval van mening dat de zaak zeer snel naar voren moet worden geschoven. Het kan toeval zijn, maar toen wij onlangs de verkeersongevallenregistratie nakeken constateerden wij dat de Zwijnsbergenstraat zeer hoog noteerde. Nog niet zolang geleden moesten wij, heel tragisch, daar nog een dodelijk ongeval noteren. Kortom, spoed is daar absoluut geboden. Ten aanzien van het GMP is de wethouder uitermate vaag gebleven in zijn antwoord op de vraag waarom een visie achterwege zou kunnen blijven. De kracht van het GMP is dat je je doelstellingen formuleert. Op het moment datje gaat monitoren en evalueren, en je hebt van tevoren geen doelstellingen geformuleerd, dan kan dat alleen maar een waterig resultaat opleveren. Ten aanzien van onderwijsachterstand heb ik gezegd dat we niet meer moeten praten over hoe het beleid eruit zou kunnen zien en over studies daarover. Datgene wat nu moet gebeuren is snel de schouders eronder. Er moet daarmee een aanvang worden gemaakt, desnoods op experimentele basis. Tenslotte nog een punt dat ik in de eerste termijn niet heb genoemd. Het COKB vraagt al een tijd om zo snel mogelijk te beginnen met de realisering van de extra kindplaatsen. Een wachtlijst van 1.000 is veel en veel te veel. De middelen komen van het Rijk. Terecht geeft de Kadernota aan dat middelen worden voorgefinancierd. Ook daar snel de schop de grond in, zodat het COKB, die al heel lang aan deze zaak trekt, die ook kan oplossen. Ten aanzien van de OZB-verlaging mag duidelijk zijn dat mijn fractie daaraan absoluut geen prioriteit geeft, sterker nog, een verklaard tegenstander zal zijn van die verlaging, om reden dat de financiële nood op een aantal beleidsterreinen zodanig is dat wij ons deze luxe niet kunnen permitteren. Ook naar de toekomst toe is dat het geval, zeker nu de OZB structureel verlaagd gaat worden. U heeft van mij nog een reactie tegoed op de twee moties van de SP. Wij ondersteunen beide moties, met de aantekening dat, in afwijking van landelijk GroenLinks, de gehele Bredase afdeling verklaard tegenstander is van het voeren van oorlog in Kosovo. De heer VAN YPEREN Wethouder Van Beusekom en wethouder Van Os hebben verontwaardigd gereageerd op onze opmerkingen over communicatie. Wat hebben wij in feite gezegd? We hebben gezegd: iedereen doet zijn best, maar in de optiek van de burgers en de wijk- en dorpsraden loopt het niet altijd even goed. Dat hebben wij gezegd. En wij worden gesterkt door het feit dat wethouder Kruithof in het najaar met een nota komt, waarin hij aangeeft wat de verbeterpunten in dat kader zijn. Wat dat betreft neem ik aan dat wij door een groot gedeelte van het college worden gesteund in deze opmerking. Met betrekking tot Ruimtelijke Ordening het volgende. Wij zijn heel blij met datgene wat wethouder Van Beusekom ons heeft toegezegd, namelijk dat de sociale component voldoende financiële ruimte biedt bij herstructurering en de ontwikkeling van de VINEX- locaties. Maar wij zijn benieuwd naar de concrete plannen, naar datgene wat daar allemaal in staat en waar ze over gaan, alsmede naar de aanpak en de financiële gevolgen daarvan. Naar aanleiding van de beantwoording door wethouder Heerkens met betrekking tot de harmonisatie van subsidies resten ons nog enkele vragen. Het is buitengewoon ingewikkeld, dat klopt. Na de zomer komt u met een aanzet. Wij vragen ons af of er voor de verenigingen en instellingen tijd genoeg overblijft om daarop in te spelen. Wij vragen u concreet: hoe denkt u die tijd in te vullen? Wij hebben van de heer Kruithof geen opmerkingen gehoord over het onderwijsachterstandbeleid in relatie tot de brede school. Met betrekking tot de problematiek Zwijnsbergenstraat/Mariaveld merk ik op dat wij dienaangaande de opmerkingen van de heer Adank steunen, maar wij plaatsen hierbij ook de opmerking dat wij dit punt in feite in het Verkeersplan moeten behandelen. Dat is het moment van discussie om de problematiek binnen het totaal te kunnen bekijken. Wij doen daar graag aan mee. Met betrekking tot de moties het volgende. Over motie (1) zullen wij geen oordeel vellen. In de motie (2), inzake het voorzitterschap van de commissies, volgen wij het voorstel van het college om door te gaan met het experiment. De rijksbezuinigingen bij het openbaar vervoer, motie (3), kunnen wij niet altijd ophoesten. Dat bestaat niet, want de volgende keer gebeurt het weer. Wij denken ook inderdaad dat die motie door ons niet wordt ondersteund, in verband met het ontbreken van een financiële paragraaf. Beide moties van de SP hebben in feite betrekking op de

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 206