25 MEI 1999 213 Wethouder OOMEN Ik zeg dat niet vaak, maar ik ben nu toch blij dat de heer Leunisse mij een vraag heeft gesteld, want anders had ik niet de kans gehad om in de tweede termijn met uw raad nog een kleine discussie te kunnen hebben. Met betrekking tot het gebruiken van gif tegen onkruidgroei kan ik u zeggen dat tot mijn portefeuille zuiver de mechanische aanpak behoort. Als het om het gif zelf gaat is dat een milieukwestie, en mijn collega wethouder Kruithof kan daar verder op ingaan. Ik kan dat wel meenemen, maar dan krijgen we verwevenheid van belangen, en ik denk dat we dat niet moeten doen. Met betrekking tot de bezoekerspas, mijnheer Leunisse, kan ik u melden dat mevrouw Heerkens en ik daarover vandaag hebben gesproken. Het voorstel moet nog wel aan het college worden voorgelegd. De bezoekerspas komt volgende maand in mijn commissie, nadat de sociale indicaties zijn vastgesteld. Daarvoor is een werkgroep samengesteld. In de commissie zal dit punt wordt toegelicht door ambtenaren van SAW. Tot zover de beantwoording van de vragen, die in de tweede termijn in mijn richting zijn gesteld. Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Met betrekking tot de verkeersveiligheid van de Zwijnsbergenstraat het volgende. De situatie van deze straat zal in het Verkeersplan ook wel tot uitdrukking komen. De functie en vorm stemmen niet overeen. De discussie die daarover zal ontstaan voer ik hier heel graag. Voor een deel ligt deze problematiek ook op het terrein van wethouder Oomen, maar gezamenlijk zullen we bekijken hoe we daaruit komen. Ik denk dat het belangrijk is om in dezen wel degelijk het Verkeersplan te volgen, omdat je naast de Zwijnsbergen straat ook andere straten hebt die zich zullen laten horen, misschien wel op een andere manier, zoals bijvoorbeeld de Vredenburchsingel, die een doorgaande wegfunctie heeft, maar waarvan de vorm absoluut niet is aangepast. Met elkaar zullen we snel moeten zeggen hoe wij een en ander aanpakken. Als u zegt, en nu leg ik ook enkele dwarsverbanden, dat bijvoorbeeld de Fatimastraat dit jaar moet worden aangepakt, dan ontstaat het probleem dat, als je de ene straat aanpakt, de andere straat overlast krijgt, en dat zou wel eens de Zwijnsbergenstraat kunnen zijn. Je kunt dan zeggen: als je daar bezig bent, tref daar dan tijdelijke voorzieningen. Want iets anders lukt niet. Ik wil u daarvan, buiten deze raad, in de commissie graag op de hoogte houden. Over het Volkshuisves tingsfonds zullen we zo snel mogelijk duidelijkheid moeten krijgen. Daarbij zullen ook de andere zaken moeten worden meegenomen, zoals de woningmarktmonitor. De heer Haarhuis krijgt van mij niet nog een document. Het is heel duidelijk, want als je de overinschrijvingen ziet op de woningen die er zijn, dan geeft dat iets aan. Maar je zult het in het totale verband moeten zien, nogmaals, mét de herstructurering én de stedelijke vernieuwing. Zolang er niets verandert, hebben wij de afspraak die er is. Maar ik ging in op de vraag van uw partij waar u zei: wij willen kwaliteit. Die kwaliteit zul je met elkaar moeten omschrijven. Dat is een discussie die je niet zomaar even afdoet. Maar we komen daarop terug. De heer HAARHUIS Ik stelde dat, omdat u zei: het staat voor mij vast. Toen dacht ik: waar heeft u dat vandaan? Want wij kunnen dat nergens uit vaststellen. Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Neen, ik kan hoogstens 'ons inziens' hebben gezegd, omdat ik vrij collegiaal praat. Maar ik heb daarbij altijd gezegd óf 'mijns inziens' óf 'ons inziens'. De heer HAARHUIS Dan zullen wij het in die zin beluisteren. Over het Volkshuisvestingsfonds zegt u: zo snel mogelijk. Het loopt natuurlijk al een tijdje. Wanneer krijgen wij van u een voorstel over een andere besteding? Ik heb toch de indruk dat we er al heel dichtbij zijn. Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Vindt u het goed dat we het houden op zo snel mogelijk? Ik zeg u toe dat ik in de commissie hierover wat duidelijker zal zijn. U vergeet toch niet dat wij pas sinds 13 april in

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 213