27 MEI 1999 234 door te gaan. Steeds zijn wij gebonden aan het recht van de raad om die toetsing te laten plaatsvinden. Van die toetsing geven wij hier het reële beeld zoals wij dat willen. Een van u heeft gezegd, ik meen dat het mevrouw Van Hasselt was, dat wij ons hier ook hebben verplicht om steeds terug te komen met de effectmetingen op de maatregelen, want verkeer behoort tot die zaken die niet steeds zo voorspelbaar zijn. Dus daarom zijn die toetsingselementen heel juist en de effecten kunnen dan ook steeds worden gemeten. Dat is wat hier is gebeurd. Wij als college hebben ons best gedaan om de kritiek en de opmerkingen zó serieus te nemen, dat het in duidelijker termen naar onze mening bijna niet is te verwoorden. Daarbij speelt de gedachte dat je natuurlijk niet zó bouwt dat er alleen maar ellende ontstaat en het verkeer alleen maar toeneemt. Ik denk juist dat door uw inbreng en aanhouden duidelijk is geworden, dat je niet alleen van intenties spreekt, maar van maatregelen die gaan komen en die meetbare effecten moeten hebben. Het is zo, en dat zeg ik even tegen de anderen, dat je niet alle maatregelen kunt voorzetten in de zin van: we doen dit of we doen dat. Daarvoor hebben wij te veel ervaring in alle buurten en wijken. De mensen weten heel goed of ze bijvoorbeeld wel of geen drempel willen hebben. We zullen duidelijk moeten laten zien dat je wijken rechtstreeks aansluit, en niet, dat is in de commissie ook gezegd, bijvoorbeeld ervan uitgaat dat men maar wat door andere wijken moet kronkelen. Daardoor zou immers overlast kunnen ontstaan in andere wijken. Daarover hebben wij ook een toezegging gedaan. Betreffende de vraag over garanties rond de procedure, het volgende. De garantie zit in het feit dat we in een bestel zitten met ruimtelijke ordeningsmaatregelen, waaraan we wettelijk zijn gebonden. Bovendien zijn er, los van de wettelijke kant, allerlei informele momenten om te toetsen en te vragen, waar je met je wettelijke ijkpunten geenszins omheen kunt. Maar dat zouden we niet willen. Ik denk juist dat het goed is, want het is een meegroeien met elkaar, een vraag naar: is dit het nou? Als De heer VAN DER HULST Even ter interruptie. Er liggen natuurlijk formele toetsingspunten in de toekomst, wettelijk voorgeschreven, et cetera. Maar er ligt hier een hele specifieke thematiek voor. Wat nu, op het moment dat we op het punt staan een bestemmingsplan wel of niet te accorderen, en er blijkt dat de verkeersmaatregelen niet afdoende zijn, en er kunnen op dat moment ook geen verkeersmaatregelen worden verzonnen, om welke redenen dan ook? Bent u dan ook bereid om de gevolgen daarvan te accepteren? Want daaraan zitten bepaalde gevolgen. Wethouder VAN BEUSEKOM-NIX Ik denk niet dat u specifiek aan mij of aan het college moet vragen: bent u dan bereid de gevolgen daarvan te dragen? Dat is nu net een raadsbeslissing, de raad zegt daarop: wij doen dat of wij doen dat niet. Wij zullen u de gegevens verstrekken van hoe de vlag er bij staat. Als wij vinden dat wij aan een bestemmingsplan toe zijn, dan moeten wij hier terugkomen en zeggen welke maatregelen er zijn getroffen, wat de effecten zijn die zijn gemeten van eerdere maatregelen, en of we ze aanschroeven of misschien wat losser laten. Dat laatste kan ook, maar ik denk dat dat niet zo gauw voorkomt. Dat zijn de punten die hier worden beslist. Het college kan een voorstel doen. Het is een feit dat, nadat de raad een bestemmingsplan heeft vastgesteld, de weg na de raad een vrij onzekere en een heel langdurige is. Wij kunnen daar wel eens om kreunen, maar ik denk juist dat het hier heel goed is. Dat wil zeggen, dat er geen stap kan worden gedaan, zonder dat daarin de commissie of de raad gehoord móet worden. Het college zou ook niet anders willen, want wij zijn dit traject met elkaar ingegaan. Wij hebben eindelijk een rij van bestendige besluiten genomen, en dan zou het ondenkbaar zijn dat we zouden zeggen dat we maar een eind doorfietsen. Niemand in het college vindt dat je dit maar even los moet laten. Ik kijk nu naar de heer Van der Hulst, maar ik weet niet of hij hierop wil inspelen of niet. De VOORZITTER Niet uitlokken.

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 234