27 MEI 1999
251
Die discussie kun je natuurlijk met een eigenaar altijd voeren, maar als je dat doet en je
beperkt het tot één gebouw, dan moet je vanaf dat moment bereid zijn om de financiële
consequenties te aanvaarden. In de projectdefinitie Kerkenboek hebben wij onder andere
als uitgangspunt geformuleerd, datje de stad in zijn totaliteit zou moeten bezien, en we
moeten de hoop uitspreken dat het bisdom en de parochianenverenigingen bereid zijn om
bepaalde panden af te stoten en te slopen, om de opbrengst van die panden in te zetten
voor het behoud van cruciale beeldbepalende panden. Tot op heden was dit punt in de
bespreking met het bisdom en de parochies niet aan de orde. Wij proeven nu bij het
bisdom een bereidheid om op dat vlak de discussie te openen. Mevrouw Van Beusekom en
ik hebben daarover al diverse malen met het bisdom gesproken, en ook de
maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen, waarvan wij zeggen dat die zo
noodzakelijk is. Want het gaat niet uitsluitend om de pastorale zorg waarvoor het bisdom
verantwoordelijk is, maar ook om een stukje maatschappelijke verantwoordelijkheid voor
dat soort gebouwen. Mijnheer Braat, dat pro-actieve beleid, zou dus in dit geval voor wat
betreft dit voorstel, niet tot een ander advies van het college hebben geleid, omdat we
hier de vraag moeten beantwoorden of wij vinden wij dat dit een rijksmonument is of
niet. Die vraag wordt negatief beantwoord, en straks is het de minister die daarover een
uitspraak doet, gehoord de adviezen van de Raad voor Cultuur, de gemeenteraad van
Breda en straks ook de Rijksdienst. De brief waarop de heer De Roos doelt, is u uitgereikt
vlak voor de vergadering, ik was niet in staat om daarop ten tijde van de vergadering te
reageren omdat ik deze ook pas kreeg uitgereikt. De brief van de Vereniging Behoud
Christus Koningkerk e.o. heb ik dus aan u overhandigd. Ik moet u eerlijk zeggen dat ik de
brief van de Rijksdienst niet ken. Deze gaat overigens over de functie en niet over het
voorstel dat vanavond voorligt. Dus in die zin doet deze brief voor wat betreft de
besluitvorming van hedenavond er niet toe. In de richting van mevrouw Boidin het
volgende. Wij hebben het niet over 24 gebouwen die gesloopt gaan worden, maar over 24
gebouwen die ter discussie staan, en waarover het bisdom aan het nadenken is of die
zullen worden afgestoten dan wel verkocht en gesloopt. Daarbij zit een groot aantal zeer
beeldbepalende gebouwen. Wij hebben ze gerangschikt. Dat zult u ook zien als u kennis
neemt van de projectdefinitie van het Kerkenboek. Ik denk dat ik daarmee de vragen in
eerste termijn heb beantwoord.
TWEEDE TERMIJN
De VOORZITTER
Zijn er nog 'tweede termijn-vragenstellers'?
De heer DE ROOS
In ieder geval een 'opmerkingmaker'. Die brief van maart 1999 aan de raad hadden wij
natuurlijk veel eerder moeten ontvangen. De wethouder zegt dat hij de inhoud daarvan
niet kent en dat de brief vlak voor de vergadering is uitgereikt.
Wethouder GIELEN
Sorry, bij interruptie. Ben ik niet duidelijk geweest? De brief van de Vereniging Behoud
Christus Koningkerk e.o. is uitgereikt en in die brief wordt gesproken over de brief van
maart van de Rijksdienst. Een van de commissieleden wees al daarop en toen heb ik
moeten constateren dat die brief bij ons onbekend was. Ook de ambtenaren die aanwezig
waren, kenden de brief niet. Dus, mijn excuses daarvoor, maar ik ken hem niet.
De heer DE ROOS
Ik begrijp iets niet, want die brief van de Vereniging Behoud Christus Koningkerk e.o. is
van 19 mei, en de vergadering van de commissie ECG was op 18 mei. Ik heb die brief ook
niet gezien, maar ik heb die thuis gekregen, met daarbij een kopie van de brief aan de
raad van maart 1999. Dat is natuurlijk buitengewoon merkwaardig. Ik vind overigens die
brief wél relevant voor deze materie, omdat men, los van de vraag of dit gebouw wel of
niet monumentenbescherming moet krijgen, de raad in overweging geeft om te streven
naar het behoud en hergebruik van dit beeldbepalende bouwwerk in de wijk. Ik vind dat