27 MEI 1999 257 veranderd. Dus wij zijn het daarmee nog steeds eens. Zoals wij het ook eens zijn met de inhoudelijke en procesmatige speerpunten, die in dit stuk worden genoemd. Een paar detailopmerkingen, want zoals mevrouw Boidin al weergaf, het begin van de discussie in de commissie was misschien enigermate verwarrend, maar uiteindelijk is de nota daar toch uitvoerig besproken. Onder het kopje Beleidsrijke Invulling wordt ons medegedeeld dat we voor het schooljaar 1999-2000 nog te maken zullen hebben met een beleidsarm jaar, dat viel even tegen, als het gaat om de uitvoering van dat onderwijsachterstandenbeleid. Wij betreuren dat en hebben er aan de andere kant ook begrip voor, dat rond een aantal beleidsthema's nog een nadere discussie moet worden gevoerd. Wat we wel een pluspunt vinden, is dat er in ieder geval bij al die discussies rond de beleidsthema's einddata staan genoemd, en dat die einddata allemaal nog binnen 1999 vallen. Wij gaan ervan uit dat daaraan heel strikt de hand zal worden gehouden, en dat betekent dat mogelijke noodzakelijke verbeteringen in het onderwijsachterstandenbeleid dan vanaf het jaar 2000 zouden kunnen worden geïmplementeerd. Wij hechten eraan dat dat een keer gaat gebeuren. Een ander punt is het volgende. Mevrouw Boidin sprak over wachtlijsten voor NT2. Ik deel haar standpunt op dat punt. Ik zou het ook willen hebben over andere wachtlijsten, namelijk die voor de peuterspeelzalen. Het is bekend dat de doelgroep kinderen in geringe mate deelnemen aan het peuterspeelzaalwerk. Als het dan met veel inspanning is gelukt om ouders te motiveren en ertoe aan te zetten om hun kinderen in te schrijven op de peuterspeelzaal, dan mag het niet zo zijn dat ze vervolgens worden geconfronteerd met een ellenlange wachtlijst. Wij willen er dan ook op aandringen om te zoeken naar mogelijkheden om de capaciteit uit te breiden. In de tussentijd zouden wij ons kunnen vinden, zeker tijdelijk, in een voorrangsbeleid voor de doelgroepkinderen. De Brede School. Wij zitten te popelen om echt eens diepgaand met elkaar te praten over wat de Brede School moet zijn, welke kansen de Brede School kan bieden. De Partij van de Arbeid is van mening dat we in deze collegeperiode niet uitsluitend de zaak moeten voorbereiden, maar dat wij zeker ook tot uitvoering zullen moeten komen op een aantal plaatsen. Ons is een notitie toegezegd, direct na de vakantie. Wij gaan ervan uit dat die dan ook komt, en dat wij daarna in een hoog tempo aan de Brede School zullen kunnen werken. Overigens is de Partij van de Arbeid-fractie voor dit voorstel. De heerSCHELTENS Ik sluit mij bij het merendeel van de voorgaande sprekers aan voor wat betreft de discussie. Die was lang, uitgebreid, maar vooral van een hoogstaand niveau. Heel opvallend was dat er vrijwel raadsbreed overeenstemming was over het feit dat de notitie weliswaar goed is, maar dat de situatie ronduit alarmerend is. Vanaf dat moment verschillen wij een beetje van mening, wij vinden de notitie dus nog steeds prima, er worden goede aanzetten gegeven, maar wij zouden graag zien dat er meer werd gesproken over acties. Niet alleen verwijs ik naar de commissievergadering, maar ook naar de vele publicaties over dit onderwerp in dagbladen, weekbladen en vakbladen. Daaruit is maar één conclusie te trekken: het gaat niet goed met het achterstandenbeleid. Tegelijkertijd is een van de positieve berichten over deze hele zaak, dat er extra geld komt. Er wordt gesproken over 48 miljoen voor de grote steden ter voorkoming van schooluitval. Wij hebben het idee dat Breda langzamerhand toch wel bij de grote steden hoort. Zo niet, wat moeten wij dan verder nog annexeren om wel daartoe te gaan behoren? Bent u op de hoogte van deze extra impuls en horen wij inderdaad thuis in het rijtje van steden die daarop een claim kunnen leggen? Nogmaals, wij zijn De VOORZITTER Welke buurgemeenten hebt u op het oog overigens? De heerSCHELTENS Ik weet er wel een paar, voorzitter. Een van de zaken die regelmatig worden genoemd, is monitoring onder de noemer: meten is weten. Mijn fractie vindt dat je, als je de zaken al weet, inderdaad niet meer hoeft te meten. Nogmaals, de situatie is alarmerend. Het doet mij een beetje denken aan de watersnood van 1953, om het meteen maar een beetje stevig neer te zetten, het maakt op dat moment niet uit of het water tot aan je buik staat

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 257