24 JUNI 1999 269 G. POSTHUMA (PvdA), MEVROUW A.M. REMIE-VERWEIJMEREN (GROENLINKS), DE HEREN B.F.T. DE ROOS (GROENLINKS), P.H. SCHELTENS (GROENLINKS), B.G.C. SCHREINER (BREDA '97), W.J.G. SCHRODER (GROENLINKS), H. SNIER (PvdA), J.P.W.A.A.M. TAKS (VVD), DE DAMES W.J.M. VOSSENAAR-BLOKDIJK (BREDA '97), C.C.M. VAN WEEZEL (PvdA), DE HEREN J. DE WERD (WD), B. OUWERKERK, SECRETARIS. AFWEZIG: DE HEREN A.J.J.M. LIPS (CDA), N.G.M. VAN OS (D66), WETHOUDER; P. VAN YPEREN (BREDA '97). De VOORZITTER opent de vergadering om 19.30 uur. I. MEDEDELING VAN INGEKOMEN STUKKEN. Akkoord, met de stukken onder A. en D. De heer LEUNISSE Voorzitter, ik heb een mededeling. Als wij als gekozen volksvertegenwoordiger en als lid van de Parel van het Zuiden hier een motie neerleggen, niet als persoon maar als partij, dan hebben wij het recht in de fractie om persoonlijk tegen deze motie te stemmen. Dienaangaande klopt het bericht in de krant van 7 juni jongstleden over de stemming niet. Het was niet per ongeluk maar het was bewust, op persoonlijke titel, dat ik tegenstemde. De VOORZITTER Is dit naar aanleiding van de notulen? Begrijp ik dat goed? Het is een mededeling. Bedankt, dan nemen wij kennis daarvan. 102. JAARREKENING 1998 EN BEGROTING 2000 HAVENSCHAP MOERDIJK. De heer TAKS Als vertegenwoordiger van de gemeenteraad in de Raad van Bestuur van het Havenschap Moerdijk kan ik mededelen dat de brief die het college vooruitlopend op de raadsbehandeling heeft gestuurd aan het Havenschap is besproken in de vergadering van de Raad van Bestuur op 10 juni jongstleden. Door het dagelijks bestuur is in die vergadering toegezegd dat de drie door Breda geplaatste kanttekeningen uitgebreid aan de orde zullen komen in de zogenaamde Najaarsnota, die over enkele maanden zal verschijnen. In het verslagjaar is in de interne organisatie van het Havenschap een aantal wijzigingen doorgevoerd die leiden tot hogere personeels- en exploitatiekosten. Deze wijzigingen houden verband met de omstandigheid dat het einde van de spectaculaire grondverkopen in zicht komt en dat daarom zal moeten worden gezocht naar andere mogelijkheden om de toekomst van het Havenschap veilig te stellen. Het gaat dan met name om de verdere ontwikkeling van de zeehavenfunctie. Het komt erop neer dat door nieuwe initiatieven door het ontwikkelen van een strategische visie het Havenschap zijn positie tussen Rotterdam en Antwerpen ten minste zal moeten kunnen behouden, en waar mogelijk versterken en uitbouwen. Volgens het strategisch beleidsplan gaat het om het bereiken van een maximale opbrengst en een maximaal economisch effect, onder de uitdrukkelijke randvoorwaarden van veiligheid en milieu. Ik denk dat deze laatste randvoorwaarden van groot belang zijn voor de Bredase gemeenteraad. In het preadvies wordt opgemerkt dat 1998 een goed jaar is geweest voor het Havenschap. Inderdaad, dat is zo, maar het lijkt mij toch erg verstandig erop te wijzen dat de uitkering die Breda ontvangt, een zeer aanzienlijke overigens, gezien moet worden in verband met de aanzienlijke bedragen die Breda in de loop van de jaren heeft moeten besteden aan de saneringsoperatie van het Havenschap. Nu dit jaar de uitkeringsregeling weer een punt van discussie gaat worden, wil ik bij het college aandringen op een benadering die ervan uitgaat dat het Havenschap niet is bedoeld om inkomsten voor de deelnemers te genereren, maar om de economische ontwikkeling van West-Brabant te bevorderen. Het

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 269