24 JUNI 1999 270 betekent een heel tactvolle en verstandige opstelling, niet potverteren maar het scheppen van kansen voor de toekomst. De heer SCHRODER Misschien kan ik hierop aanhaken. Wij vragen ons het volgende af. In de Kadernota hebben wij deze post nog niet gezien, wellicht komt dit doordat die toen nog niet bekend was. Het is inderdaad, zoals de heer Taks zei, een fors bedrag dat vrijkomt. Heeft het college al een idee welk doel voor die middelen kan worden uitgezocht, met name nu er op de agenda van vandaag weer een aantal onderwerpen staat dat op sommige terreinen fors erop inhakt, en waar wellicht een eenmalige inzet van middelen tijdelijk de nood kan overbruggen? Wethouder GIELEN Op het gevaar af om nu op de stoel van de wethouder Financiën te gaan zitten, die er niet is, het volgende. Het rekeningsresultaat van het Havenschap, dat is al drie of vier jaar geleden afgesproken, is in ons Meerjareninvesteringsplan opgenomen, waardoor er meerjarenafspraken binnen het Havenschap zijn gemaakt over de uitkeringen. Dat wil zeggen dat wij jaarlijks een vaste uitkering krijgen die is opgenomen in onze begroting, het Meerjareninvesteringsplan. Dit is, zoals de heer Taks terecht opmerkt, geen surplus maar een vaste uitkering. Over het resultaat boven die vaste uitkering zijn nu besluiten genomen in de Raad van Bestuur. Daarop doelt de heer Taks. Hij stelt voor, en die opvatting heb ik in de commissie ook gedeeld, dat niet moet worden gesproken over inkomsten genereren, maar dat er ook in de toekomst moet worden geïnvesteerd wat betreft het huidige Havenschap, en participatie in eventuele andere ontwikkelingen in het West-Brabantse. Dus in die zin is er geen sprake van extra inkomsten voor de gemeente Breda nii, het is een aardig resultaat waarmee we jaren geleden al rekening konden houden. Akkoord. 103. VERKOOP VAN GROND, GELEGEN AAN DE LUNETSTRAAT TE BREDA, AAN DE STICHTING DE SAMENWERKING TE ZOETERMEER, VOOR DE BOUW VAN EEN PDV COMPLEX. Akkoord. 104. NOTA BEELDENDE KUNST IN DE BINNENSTAD. De heerLEUNISSE Wij hebben in de commissie om nadere gegevens gevraagd betreffende het aantal Bredase kunstenaars dat daarmee bezig zou kunnen zijn, of hiervoor is genomineerd. Daarop hebben wij helaas geen antwoord gekregen. Aangezien wij daarop geen antwoord hebben gekregen, hebben wij in die richting een motie gemaakt, die ik u bij dezen wil aanbieden. De VOORZITTER Door de heer Leunisse van de Parel van het Zuiden is een motie ingediend. Deze voldoet aan de formele vereisten, is voldoende ondertekend en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De door de heer Leunisse namens de fractie van de Parel van het Zuiden ingediende motie luidt als volgt: MOTIE (1) De leden van de raad der gemeente Breda,

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 270