24 JUNI 1999
272
naar 5,7 miljoen, waarbij we het ontwerp toch konden handhaven en waarbij ook is
gekeken naar bezuinigingen, zoals de fietsenstalling niet meer in de kelder en een aantal
versoberingen, maar het ontwerp, waarover wij allen zeer lovend zijn, kon blijven. De
architect, en ik wil dat hier toch nog eens vermelden, heeft steeds staande gehouden dat
binnen het budget van 4,5 miljoen voor de bouwkosten inclusief de sloop het gebouw
kon worden gerealiseerd. Tijdens de aanbestedingsprocedure bleek in januari 1999, en ik
heb dat al vaker gezegd, dat ons door de architect een worst was voorgehouden. In
augustus 1998 waren wij schriftelijk ervan in kennis gesteld dat ontwerp en ambitieniveau
niet met elkaar in overeenstemming waren. Toch gingen wij ervan uit, en dat werd ook
gezegd, ook met name door de architect, dat het budget centraal bleef staan. Na twee
bezuinigingsrondes kregen wij twee alternatieven. Het eerste, waarover ik net sprak, is het
huidige ontwerp, waarbij de bouwkosten van 10 miljoen worden teruggebracht naar
5,7 miljoen, het definitief ontwerp dat we hebben vastgesteld in 1997 niet in gevaar
komt en met name het ruimtelijk stedenbouwkundig en inhoudelijk programma van eisen
overeind blijft. Over variant B kan ik heel kort zijn. Dat is geen variant. Deze zou wel
binnen het gestelde budget kunnen worden gerealiseerd. We kunnen zeggen dat dit
uiteraard knoeiwerk is. De architect heeft hieraan geen aandacht besteed, hij heeft wat
ons betreft behoorlijke punten verspeeld. De conclusie is dat de CDA-fractie kan
instemmen met het voorstel zoals het nu voor ons ligt en wel met de volgende
opmerkingen. Het politiek management moet beter kunnen calculeren. Nu blijven er vele
zaken ongewis; ook in andere bouwwerken merken wij dat. Dat wil zeggen dat de manier
van aanbesteding anders moet. Er moet een andere systematiek komen. Nu geven we
krediet voordat we nieuwbouw aanbesteden en daarmee zetten wij onszelf klem. De
discussie die in de commissie door de wethouder is toegezegd hopen wij heel snel te
kunnen voeren, omdat het een goede zaak is dat we daarover helderheid verschaffen. Een
ander punt dat nog hangende is, is de exploitatie van de horeca. Ik denk dat dit goed
moet worden vastgelegd en ik wil ook hier aangeven dat wij als CDA een culturele
instelling subsidiëren. Zou men op de een of andere wijze de horeca zelf gaan exploiteren,
dan moet dat duidelijk zijn en zijn uitgesproken, want wij willen geen horeca subsidiëren,
dus dan zal daarmee op enigerlei wijze rekening moeten worden gehouden: gescheiden
boeken, of minder subsidie geven als dat niet op een andere manier zou kunnen. Wij
hebben ook aangegeven eens te gaan kijken bij onze buren, 013, in Tilburg. Wij mogen
alleen niet vergeten dat MEZZ zo'n 700 plaatsen krijgt en 013 meer dan 2.000. Dus dat
zouden ook andere constructies kunnen zijn. Het dak zou van geprepatineerd koper
worden. Ik heb mij laten uitleggen dat dat mooi azuurblauw is. WAM heeft daaraan nog
geen goedkeuring gegeven en nu zou het dak van vertind koper moeten worden. Ik denk
dat het goed is dat u daarover nog iets zegt. Men heeft mij uitgelegd dat vertind koper
een iets andere kleur heeft. Past dat in het totaalbeeld? Ik weet wel dat het goedkoper is,
maar ik hoor daarover nog graag iets van u. Tot slot denk ik dat het gepast is om op deze
plaats, na 10 jaar praten met het bestuur van PARA en de vele vrijwilligers, aan te geven
dat PARA in al die jaren heel constructief met ons heeft meegedacht en ook
buitengewoon veel geduld heeft gehad. Ik denk dat we ook kunnen stellen dat PARA een
van de laatste loten is aan de poot van de cultuur inhaalslag. Ik wil ze nog eens noemen:
het Chassé Theater, de Bibliotheek, het nieuw Breda's Museum, de Beyerd/Artotheek, en
nu tot slot PARA Ik denk dat bij een goede accommodatie ook een goed programma
haalbaar is en wij wensen in ieder geval alle mensen die daarbij betrokken zijn voor de
komende periode heel veel goeds toe.
De heer BRAAT
In BN/DeStem van 18 juni jongstleden zegt mevrouw Boidin van de CDA-fractie dat ze met
betrekking tot het PARA /MEZZ-dossier van oordeel is dat wij allemaal schuldig zijn. Die
mening wordt door de VVD-fractie niet gedeeld. Er is een collegeverantwoordelijkheid om
raadsvoorstellen voor te bereiden en zo goed mogelijk uit te voeren. Het is aan de raad
die voorstellen kritisch te toetsen, een besluit daarover te nemen en later het proces
kritisch te volgen. Naar de opvatting van de VVD-fractie heeft de raad met betrekking tot
het PARA /MEZZ-dossier onvoldoende zijn verantwoordelijkheid kunnen nemen, omdat
het kompas waarop hij moest koersen zo ondoorzichtig was dat hij onvoldoende aan zijn