24 JUNI 1999 276 het azuurblauwe dak van de nieuwbouw krijgt daardoor een grauwgrijs uiterlijk. Wij vinden dat PARA dat niet heeft verdiend. Zij hebben lang genoeg getobd en gezwoegd om het toch voor elkaar te krijgen, ondanks alle tegenslagen. Omdat wij vinden dat zowel door alternatief 2, dat natuurlijk geen alternatief ontwerp is, alsook door alternatief 3 de nieuwbouw zijn uitstraling en dus zijn karakter verliest, bied ik u deze motie aan. De VOORZITTER Weer een motie? U bent op dreef, mijnheer Leunisse, met moties. Door de heer Leunisse is een motie ingediend. Deze voldoet aan de formele vereisten, is voldoende ondertekend en maakt onderdeel uit van de beraadslagingen. De door de heer Leunisse namens de fractie van de Parel van het Zuiden ingediende motie luidt als volgt: MOTIE (2) De leden van de raad der gemeente Breda, gelet op artikel 31 van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Breda; stellen de raad voor zich uit te spreken als volgt: De raad der gemeente Breda, in vergadering bijeen ter behandeling van het voorstel van burgemeester en wethouders inzake PARA/MEZZ, agendapunt 105; overwegende dat: tijdens de commissievergadering is gebleken dat de architect ernstige fouten heeft gemaakt bij de inschatting van de kosten van het door hem ontworpen gebouw; de gemeente daardoor is gedwongen te bezuinigen op het ontwerp; daardoor het azuurblauwe dak van de nieuwbouw een grijs uiterlijk krijgt; hierdoor de nieuwbouw zijn uitstraling en karakter verliest; dit nooit de bedoeling is geweest; besluit: de uitbouw alsnog te voorzien van de geprepatineerde azuurblauwe omhulling; de kosten daarvan als onvoorzien uit de algemene middelen te laten betalen; na te gaan of de architect voor een en ander aansprakelijk kan worden gesteld; en gaat over tot de orde van de vergadering. Wethouder GIELEN Ik zat even te kijken of de haren van de heer Zijlmans inmiddels al dezelfde kleur hebben als het mogelijke dak van de nieuwbouw van MEZZ. Ik kan vrij kort zijn omdat de meeste fracties stemverklaringen hebben afgegeven. In die zin zal ik op een aantal punten waarover wat opmerkingen zijn gemaakt en vragen zijn gesteld, ingaan. Ik begin bij de opmerking van de heer Snier, waar hij zegt dat dit proces niet de schoonheidsprijs verdient. Het college deelt die opvatting en ik beschouw de opmerkingen zoals deze vanavond in de raad door diverse fracties zijn gemaakt dan ook als opbouwende kritiek

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 276