28 JANUARI 1999 27 van mensen ons voorkeursbeleid zouden moeten volgen. Ik weet niet of dat ook voor hen geldt. Ik kan mij niet herinneren dat dat het geval is. Ik vraag mij af of de raad ook voor benoemingen die plaatsvinden op basis van deskundigheid een beleid heeft uitgesproken, waarbij de voorkeur uitgaat naar een vrouw. Ik kan best begrijpen dat dat prettig zou zijn. Maar van de andere kant gaat het er in feite om datje mensen op basis van hun deskundigheid aantrekt van externe instan ties, die in feite die kracht om niet moeten leveren. Als we daaraan nog een x-aantal verzwarende maatregelen toevoegen, dan denk ik: ga je dan niet net iets te ver? Ik weet niet of dat beleid ooit is uitgesproken. Voorzover ik mij kan herinneren niet, althans niet in mijn tijd. Er is wel een voorkeursbeleid met betrekking tot vacatures voor ambtenaren. Maar bij benoemingen in dit soort bestuurscommissies, waarvoor wij specifiek op basis van deskundigheid mensen proberen te werven en die deskundigheid bijna voor niets krijgen, denk ik dat die deskundigheid prevaleert. Op grond daarvan heb ik de voordracht van het RBA overgenomen en leg ik deze aan u voor. TWEEDE TERMIJN De heer SCHRODER De wethouder wijst terecht op artikel 4, en die schrijft niet dwingend voor dat we hier een openbare werving en een dubbele voordracht zouden moeten doen. Ondanks dat wijs ik er toch op dat, hoe dan ook, de artikel 4-benoemingen, benoemingen zijn waarvan het reglement voorschrijft dat zij door de raad moeten worden gedaan. Het lijkt daarom zinvol om ook te kijken naar de criteria die de raad heeft vastgesteld. Bij mijn weten is ook voor dit soort bestuurscom missies het voorkeursbeleid geldend. Ik begrijp de wethouder heel goed als hij zegt dat aan de Arbeidsvoorziening is gevraagd om iemand aan te wijzen voor die bestuurscommissie, op basis van expliciete deskundigheid. Dat is ook een criterium waarnaar moet worden gekeken. Artikel 4 biedt de ruimte dat daarop wordt gezocht. Het is absoluut niet de bedoeling om ondeskundigheid binnen te halen, omdat wij nu eenmaal zo'n mal voorkeursbeleid hebben. Maar we kunnen bij de invulling wel zeggen: als we een deskundige benoemen, dan zoeken wij die bij voorkeur binnen het beleid zoals wij dat hebben vastgesteld. Alleen al het feit dat dat niet is gevraagd, en ik herhaal dat uit de eerste instantie, vind ik het manco van dit voorstel. Ik kan me voorstellen dat de Arbeidsvoorziening hierop reageert in de zin van: wij hebben intern gekeken, het zal ons ook een goede zaak zijn wanneer er invulling kan worden gegeven aan het voorkeursbeleid, maar wij hebben zo'n kandidaat niet, die voldoet aan de geschiktheid en de kwalificaties die worden verlangd. Dat vind ik een deugdelijke motivering. Onlangs hebben we bij de commissie WAM gezien, en aanvankelijk hadden we toen daarvoor een benoeming plaatsvond ook kritiek, dat er, toen we de procedure goed konden controleren, wel serieus was gezocht en dat er daadwerkelijk naar personen werd gevraagd en dat zij ook werden uitgenodigd. En ook daar gaat het om speci fieke deskundigheden. Dus dat neem ik het college kwalijk. Het feit dat het om niet is vind ik wat twijfelachtig. Als de Arbeidsvoorziening iemand afvaardigt in zo'n bestuurscommissie dan valt die, naar mijn mening, binnen de salariëring van de Arbeidsvoorziening. We moeten dan niet zeggen dat we mensen hier puur om niet of voor een vriendendienst binnenhalen en dat we er daarom verder geen criteria aan mogen verbinden. Wij zullen ons om principiële redenen tegen het voorstel verklaren. De heer BOER Een stemverklaring. Er hebben al zo'n vijf tot zes benoemingen plaatsgevonden waarbij mannen de voorkeur hadden. Bij de eerste twee dachten wij: oké, uw verhaal klopt als u zegt dat dit op een gegeven moment zo voorkomt. Maar als het zo vaak achter elkaar gebeurt, dan zit daar blijkbaar een lijn in. Tegen die lijn verzetten wij ons, want wij vinden dat er wel degelijk goed moet worden gezocht, en wij weten dat ze er ook zijn. Wij kunnen uw verhaal niet meer steunen, en daarom stemmen wij tegen dit voorstel. De heer VAN DER HULST Bij interruptie. Dat bewijst zeker ook de kandidatenlijst van de Parel van het Zuiden op de verkiesbare plaatsen?

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 27