30 SEPTEMBER 1999
334
De heer KWISTHOUT
Dan constateer ik dat de hele gemeenteraad dat doet. Het is nu eenmaal zo dat niet alle
wijken in Breda voor alle inkomensgroepen gelijk toegankelijk zijn, want in sommige
wijken staan duurdere huizen dan in andere wijken, waar goedkope huizen staan. Als u
deze redenering volgt, dan zijn wij als gemeente zeer strafbaar. Datgene wat wij met deze
aanzet, met deze twee suggesties betogen is problemen te voorkomen en in de toekomst
tegen te gaan. Wij hebben reacties gehad uit de buurt. De brief is vorig jaar in de pers
gepubliceerd. Dat was een opbouwende en positieve brief. Dat was een brief waarin werd
gezegd: wij zijn geen racisten, wij willen graag meewerken om mensen te integreren in
onze maatschappij, maar dat moet ons wel mogelijk worden gemaakt. Op een gegeven
moment gaat het niet meer. Van scholen in bepaalde wijken, bijvoorbeeld de school in
Geeren-Zuid, is het overgrote deel van de kinderen van buitenlandse afkomst, en dat is
een slechte zaak. Mensen kunnen daar niet integreren. Ik heb in mijn eerste termijn
gesteld dat integratie plaatsvindt op het schoolplein. Maar hoe kun je in die situatie
integreren? Hoe kunnen mensen op die manier zich een positie in onze maatschappij
verschaffen? Dat kan niet. Wij proberen daarvoor een oplossing te zoeken. Helaas rust
hierop een taboe, maar wij willen dat graag doorbreken. Voorts werp ik alle suggesties
van racisme en discriminatie verre van mij.
De heer LEUNISSE
De Parel van het Zuiden is zeer verheugd met de toezegging van deze wethouder,
namelijk dat de rol van de gemeente faciliterend en leidend is voor wat betreft inspraak
en medezeggenschap. Dat is uniek. Wij willen ons graag aansluiten bij het voorstel, dat
ook door professor Tops van de KUB uit Tilburg wordt ondersteund.
Wethouder OOMEN
Er zijn geen concrete vragen meer gesteld. In de richting van de heer Haarhuis zou ik nog
het volgende willen opmerken. U spreekt over de sociale component, maar in de optiek
van het college is ook de fysieke component in de woonomgeving belangrijk. Wij hebben
de indruk dat die hand in hand gaan. Ik heb alleen willen opmerken dat het aan een
zekere fasering is gebonden en dat de sociale component op een gegeven moment naar
voren komt, maar niet op het moment waar wij nu voor staan. Ik heb ook begrepen, dat in
de commissievergadering soortgelijke bewoordingen door mevrouw Van Beusekom in uw
richting zijn uitgesproken.