30 SEPTEMBER 1999
342
De VOORZITTER
Ik neem aan dat de meeste fracties dezelfde overweging hebben.
De heer HAARHUIS
Natuurlijk zijn wij voorstander van de aanleg van een spoorlijn tussen Breda en Utrecht,
dat is landelijk zo en dat is ook lokaal zo. Mede naar aanleiding van die motie en naar
aanleiding van andere overwegingen hebben wij daarover een uitgebreide studie lopen,
de BRUT-studie. Dat is iedereen bekend. Natuurlijk vinden wij het prima dat het college
maximaal inzet om op termijn, want zo snel gaat dat niet, een spoorlijn tussen Breda en
Utrecht te realiseren. In de tussentijd, en het is jammer dat we dat niet kunnen verhaasten,
want ook dat moet uit het Meerjareninvesteringsplan van het Rijk komen, vinden wij de
aanleg van een Hoogwaardig Openbaar Vervoersverbinding een prima zaak. Die is ook
opgenomen in het plan Oosterhoutseweg. Maar dat doe je niet even. Daar moet je lang
over praten, ook met de bevolking, ook met de politiek, en die moetje opnemen in het
Meerjareninvesteringsplan. Er is zelfs sprake van om te kijken of je op termijn die HOV,
maar dan moet die er wel eerst liggen, kunt vertrammen. Ook daarover hebben we het in
de commissie gehad. Dan heb je weliswaar nog steeds geen spoorlijn naar Utrecht, maar
dan heb je al wel een flink stuk van de oplossingen, ook al ligt dat niet allemaal vandaag
voor de deur. Wat dat betreft ben ik het eens met de opmerking van de heer Van der
Hulst over de Marklin-spoorlijn.
Mevrouw VAN HASSELT-BLANKERS
Ik wil graag reageren op de motie. Ook de VVD zou het toejuichen als er volgende week
een trein liep van Breda naar Utrecht. Maar als je naar de Betuwelijn kijkt, dan zie je dat
het niet zo snel gaat, en ik denk dat je er de eerste twintig jaar ook niet op hoeft te
rekenen, want dat duurt gewoon heel erg lang. Bovendien hebben wij nog een ander
punt. Bij de overwegingen staat onder punt 1 dat de verdergaande bestudering van de
verkeersproblemen geen perspectief biedt. Dan ben je dus eigenlijk tegen de BORD-studie.
En wij zijn vóór de BORD-studie. Dus wat dat betreft: wij zijn tegen de motie.
De heer VAN YPEREN
Datgene wat wij in de eerste termijn naar voren hebben gebracht gaat over de fasering in
de BORD-studie. Wij zijn zeker niet tegen de BORD-studie, maar wij begrijpen niet
waarom de gemeente Breda het toestaat dat pas in de derde fase over de
Oosterhoutseweg wordt gesproken. Het oplossen van deze problematiek is voor Breda zo
belangrijk, datje die niet achter in de studie moet stoppen, neen, die dient Breda voor in
de studie te stoppen. Op deze opmerking heb ik nog geen antwoord gehoord. Met
betrekking tot de motie van GroenLinks het volgende. Het een bijt het andere niet, en dat