30 SEPTEMBER 1999 363 de politie zullen worden nagegaan. Je kunt dan goed zien of er daadwerkelijk sprake is van discriminatie en of een rapportage op dat punt mogelijk is. Wij verzoeken u toch nog eens te kijken naar de mogelijkheden om met de koffieshophouders ook tot een vorm van afspraken te komen, en wij zullen graag nader met u in de commissie bespreken welke vorm dat het best kan krijgen. De heer SCHRODER Over de juridische status van het convenant heb ik in de commissie al gezegd dat het, wat ons betreft, een goede zaak is dat er een convenant is. De convenantgedachte kan allereerst meehelpen ter voorkoming van bestuursdwang, maar ook bij de beoordeling van de vraag of de gemeente in redelijkheid bestuursdwang kan toepassen, simpelweg, omdat daaronder al afspraken liggen die voor beide partijen duidelijk zijn. Bovendien staan de partijen niet tegenover elkaar maar naast elkaar. En dat lijkt ons winst. Op de melding discriminatie is de heer Haarhuis reeds ingegaan. Voorzitter, u heeft in dezen de meerderheid van de commissie gevolgd, en wij zijn er blij mee dat dit op deze manier is opgenomen. Vorige week heb ik nog contact gehad met uw kabinet over de positie van de koffieshops in Breda. In de commissie ontstond aanvankelijk het idee dat we de tekst van het convenant moesten aanpassen in verband met de mogelijkheid om koffieshophouders ook mee te laten participeren in het convenant als onderdeel van de horeca. Ik vind het wat merkwaardig, en ik vraag u dat nader uit te leggen, dat de andere horecabedrijven, die naar de stellige overtuiging van mijn fractie veel meer overlast en onveiligheid veroorzaken, ineens zeggen: wij willen niet met de koffieshophouders in één convenant zitten, alsof het convenant niet door meerdere partijen wordt afgesloten. Overigens, wat denken de andere horecaondernemers wei wie zij zijn om te zeggen: wij willen dat niet en wij dicteren richting de gemeente om dat anders te gaan aanpakken. Voor ons is het, in het kader van het totale beleid en het totale zicht op de binnenstad, ook van belang dat die koffieshophouders daarin participeren. Daar volgt onmiddellijk op, voorzitter, dat ik richting uw kabinet heb laten weten dat ik me wel kan vinden in een afzonderlijk convenant met de koffieshophouders, waarin wordt uitgegaan van dezelfde gedachte, maar waarin de gewraakte zin over gebruik en handel van softdrugs wordt weggelaten. Is zo'n afzonderlijk convenant reeds met de koffieshophouders besproken en komt dat tot stand? Zo ja, hoe verhoudt zich dat dan inmiddels tot de mogelijkheid om dit convenant met, zeg maar, de natte horeca af te sluiten? De heer VAN YPEREN Afspraken maken om de veiligheid van het uitgaansleven in Breda door een convenant te optimaliseren is een goede zaak. De medewerking en de wil van alle daarbij betrokken partijen om hiervan een succes te maken is de basis voor een goed resultaat. Wij hopen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 363