28 OKTOBER 1999 382 krijgen voor die aanpassingen geen medewerking, omdat hun bruto vloeroppervlak toereikend is voor het aanwezige leerlingenaantal. Maar die capaciteit zit dan bijvoorbeeld in de gangen. Dat klopt, zei de wethouder in de commissie, en daarmee was de kous af. Onze fractie pleit ook hier voor herbezinning op dit punt. De meeste scholen voor VO hebben werkelijk iedere bruikbare plek al benut, en evenmin als in het basisonderwijs kun je hier leerlingen bij voortduring op de gang, laat staan in de toiletten, laten werken. Het tweede punt waarover wij in dit kader nadrukkelijk herbezinning vragen, is de zogenaamde 600-regeling: een oude rijksregeling die scholen voor VO verplicht per leerling 600 bij te dragen aan een verbouwing of een uitbreidingsproject. De opmerking van de wethouder in de commissie, dat de scholen het geld hiervoor ontvangen, kan ik niet plaatsen. Navraag heeft geleerd dat scholen voor AVO jaarlijks per leerling gemiddeld 163 ontvangen voor de totale instandhouding van gebouwen, en dat is tabel 1999/2000. Dat is een enigszins ander verhaal. Reden temeer om onze vraag serieus in overweging te nemen en om te bekijken of er mogelijkheden zijn dit drempelbedrag niet bij iedere investering opnieuw te berekenen. Hoewel de wethouder hierover enige correspondentie met de CDA-fractie heeft gevoerd, overtuigen de daar genoemde argumenten ons zeker niet. Wij komen op dit laatste punt overigens graag terug in de commissievergadering, omdat ik het wat te gedetailleerd vind om dat hier in de raad te bespreken, maar dat kondig ik dan bij dezen vast aan. De heer JOOSSE Voorgaande spreekster heeft al het nodige gezegd over deze verordening en ook in de commissie is het nodige gezegd. Ik kan mij voor een groot deel aansluiten bij wat zij heeft gezegd. Ook wij zijn blij met de belangrijkste wijzigingen die in deze verordening hebben plaatsgevonden ten aanzien van de vorige. Wij hebben het over het wijzigingsbeleid, waarbij nu wordt gekeken naar het voedingsgebied en de groepsgrootteverkleining. Het is ook de groepsgrootteverkleining die het noodzakelijk maakte, zo bleek ons in de commissie, dat al op dit moment deze verordening wordt ingebracht, nog voordat er een meerjarenvisie onderwijshuisvesting ligt. Ik heb al eerder in de raad en ook in de com missie aangegeven dat D66 graag had gezien dat de meerjarenvisie er eerst was geweest en vervolgens pas de verordening om daarbij aan te sluiten. Helaas is dat niet mogelijk gebleken, maar het heeft een hele praktische reden. Het gaat om de groeps grootteverkleining en de mogelijkheid voor scholen om nog binnen zeer korte termijn daarop in te spelen en aanvragen daarvoor in te dienen. De vraag die bij ons leeft en die misschien op dit moment niet helemaal beantwoord kan worden, is of een aantal aspecten die ongetwijfeld in de huisvestingsvisie worden aangekaart, zoals de flexibiliteit en het meervoudig gebruik van gebouwen, door deze verordening voldoende wordt gedekt en of daarvoor dus ook voldoende ruimte is. Daarop kunnen wij misschien wel enig antwoord van de wethouder krijgen, maar omdat die visie er nog niet ligt, zal dit niet volledig zijn, denken wij. Wat betreft de doordecentralisatie, een van de punten die worden genoemd qua beleidsontwikkelingen die niet tot bijstelling hebben geleid, zou ik graag van de wethouder willen horen of hij toch enige verwachtingen heeft ten aanzien van dit punt, in welke richting zich dit gaat ontwikkelen. Op dit moment zijn er te veel mitsen en maren om tot een standpunt of een advies te kunnen komen. Ziet de wethouder op enige termijn wel zo'n standpunt of advies komen, of blijft alles bij het oude? Wethouder KRUITHOF Tijdens de commissie hebben wij uitgebreid over dit onderwerp gepraat. Het verheugde mij dat iedereen positief adviseerde. Met de opmerking over de bruto-nettoverhouding bij het voortgezet onderwijs noemt u inderdaad een probleem. U heeft gelijk, als u zegt dat wc's niet zijn bedoeld als werkplek. Daar behoren andere dingen te gebeuren. Ik neem dit punt graag mee, we moeten ons hierop herbezinnen. Er moet in ieder geval aan worden gewerkt dat dit probleem wordt opgelost, hoe dan ook. Ik heb naar aanleiding van de vraag van mevrouw Boidin laten uitzoeken hoe het zit met de 600-regeling. De gegevens die ik van de dienst heb gekregen duiden erop dat het geld eerst is ontvangen en daarna wordt uitgegeven. U zegt, en dat zou helemaal juist kunnen zijn, dat het slechts om een bedrag gaat van om en nabij de 140. U geeft zelf aan dat het hier nu niet de plek is om

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 382