28 OKTOBER 1999 383 een welles-nietesspelletje te spelen, waaraan ik van mijn kant trouwens ook helemaal geen enkele behoefte heb. Ik neem het mee, ik vind dat het goed moet worden uitgezocht. Ik zeg u toe dat wij daarop in de volgende commissievergadering, op 16 november 1999, wat u zelf ook min of meer suggereerde, zullen terugkomen. Wat betreft de opmerkingen van de heer Joosse het volgende. Wij hebben het tijdens de commissievergadering over het punt gehad dat het natuurlijk beter was geweest als deze drie dingen aan elkaar waren verbonden en gelijktijdig naar voren waren gebracht. Maar het is dus een stukje pragmatisme in het kader van de klassenverkleining. Indien deze verordening niet was gekomen, zouden zij in de problemen zijn gekomen wat betreft het indienen van aanvragen en dergelijke. U sprak over de doordecentralisatie. Ik kan u melden dat er morgen een gesprek plaatsvindt met de Schoolraad, met als onderwerp doordecentralisatie. Daarop wil ik, als u het niet erg vindt, nu niet vooruitlopen, maar ik zeg u toe dat ik u meld hoe ver we daarmee zijn en wat de kansen zijn. Het hangt terdege af van dat gesprek. Ik heb verschillende malen gezegd dat doordecentralisatie door ons belangrijk wordt geacht. De Schoolraad heeft nu zelf gevraagd om daarover morgen met mij te praten, omdat men in dat opzicht een stukje verder was. Dus op of misschien wel voor16 november, bel ik u zelf of meld ik de commissie wat daarover te vertellen is. De VOORZITTER Is er nog behoefte aan een tweede instantie na deze toezeggingen? Mevrouw VOSSENAAR-BLOKDIJK Ik wil de wethouder alleen even danken voor het feit dat hij het onderwerp wil bespreken in de eerstvolgende commissievergadering. Akkoord. 188. BESTEDINGSVOORSTEL BESTEMMINGSRESERVE ARBEIDSMARKTBELEID. De heer SCHRODER Nog even een korte reactie naar aanleiding van de discussie in de commissie over het RWS. In het bestedingsvoorstel gaat erg veel geld naar het RWS toe, met name naar de afkoopregeling en de wachtgeldregeling. Na discussie in de fractie hebben wij ons het volgende afgevraagd. Er zijn drie partijen bij betrokken, als wij het zo mogen noemen, die alle drie een gezamenlijke verantwoordelijkheid hebben, met dien verstande dat uiteindelijk de gemeente Breda de financiële verantwoordelijkheid draagt. Ware het daar toch niet mogelijk om een grotere inspanning te leveren waar het gaat om het herplaatsen van de medewerkers van het RWS, wellicht nog een traject om de instand houding van het RWS ook in deze omvang nog te beproeven, en daar garanties op te krijgen? Wij denken dan voornamelijk aan de gekwalificeerdheid van de werknemers, ook aan de noodzaak van het voortbestaan van een RWS, in wat voor vorm dan ook, opdat ook deze wethouder zou willen erkennen dat scholing in verband met toeleiding naar de arbeidsmarkt een belangrijk gegeven is en het RWS daar toch een spil in dat geheel vormt. Wij twijfelen eraan of we hier niet te snel in paniek hebben gereageerd op de financiële situatie die is ontstaan. Wij zouden daarop nog graag een toelichting willen hebben. De heer KWISTHOUT In principe zijn wij akkoord. Waar het de bijdrage aan het callcenter betreft, zou de SP- fractie graag zien dat er een volgende keer wat meer garanties van de potentiële werkgever komen op daadwerkelijke banen, als wij geld investeren in scholing, wat speci fiek gericht is op een bepaalde baan voor een bepaalde werkgever. Wethouder HEERKENS Wat betreft de vragen van de heer Schroder over het feit dat er veel geld in de richting van het RWS gaat, denk ik dat er twee zaken door elkaar spelen. Aan de ene kant zijn er medewerkers die gebruik hebben gemaakt van de afkoopregeling, en medewerkers die op wachtgeld zitten. Onder de afkoopregeling kunnen wij niet uitkomen, daarin gaat op dit

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 383