28 OKTOBER 1999 387 197. VERORDENING ROLLUIKEN BINNENSTAD. De heer VAN YPEREN Als we momenteel naar de grote steden kijken, Amsterdam, Den Haag en Utrecht, dan zien we duidelijk een verschuiving, die zichtbaar is in het recreatief winkelen van het publiek. Hoog Catharijne heeft afgedaan, men praat er zelfs over een gedeelte te slopen, en de grachten leven weer als ooit. De kleine middenstander is weer in trek door zijn exclusieve aanbod en de boetiek met haar aanbod is eveneens een geweldige trekker. De individuele middenstander heeft het daar weer uitstekend. Men wenst niet te winkelen in steden met uitsluitend winkels van Blokker, de Marskramer, enzovoorts, hoewel ze zeer zinnig zijn, en ook bij Foxy Fashion kom je overal hetzelfde tegen. Dat betekent dat we met ons beleid, waarin we met deze verordening het de kleine middenstander in veel gevallen bijzonder moeilijk maken, het paard achter de wagen spannen. Wat ik in de commissievergadering heb meegegeven is het feit dat wij niet tegen deze verordening zijn, zeker niet, we hebben deze samen vastgesteld. We zijn zeker niet tegen handhaving, want die moet daarna plaatsvinden, maar wij zijn wel tegen de verplichting om morgen of overmorgen dat rolluik daar te hangen, want zo'n rolluik is geweldig duur en is in wezen voor die kleine middenstander een stap te ver. Dus wat hebben wij in de commissievergadering gezegd? Gun die middenstander een uitsterfbeleid, geef hem de mogelijkheid dit op termijn met u af te spreken om doodgewoon aan tafel te gaan zitten en te zeggen: luister eens, die subsidie komt eraan en dan ga jij die rolluiken op een gegeven moment vervangen. Dat was ons voorstel. Breda '97 vindt het nog steeds een uitstekend voorstel en we zeggen heel duidelijk daarbij dat de middenstand in Breda en ook Breda daarvan kan profiteren, want de kleine middenstand is juist voor Breda kenmerkend. Laten wij het daar ook zo bij houden. De heer DE ROOS Deze kwestie is twee dagen geleden aan de orde geweest in de commissie RO. GroenLinks heeft daar nog geen definitief standpunt ingenomen. De reden om over deze kwestie nog nader beraad te hebben was het vrij uitvoerig gebruikmaken van de inspraak door vijf winkeliers uit het betreffende gebied en de behoefte bij onze fractie om hun belangen te beoordelen. Waar gaat het bij dit raadsvoorstel om? Geruime tijd terug is al vastgesteld dat dichte rolluiken in de binnenstad niet wenselijk zijn. Het was de bedoeling dat de leefbaarheid in de binnenstad zou worden bevorderd. Er zijn meerdere maatregelen genomen om dat te bereiken. Ik denk hierbij onder meer ook aan het project Wonen boven Winkels. In 1994 is door de raad al een verordening vastgesteld met betrekking tot deze rolluikenproblematiek. Er is ook een subsidieregeling vastgesteld om de winkelier in de kosten tegemoet te komen en inmiddels is dus gebleken dat de rolluikenverordening niet goed uitvoerbaar is. De verbodsbepaling staat simpelweg niet in de tekst van de verordening, maar in de toelichting. Kort gezegd, dit raadsvoorstel gaat alleen maar over het wegnemen van deze onvolkomenheid en het daardoor mogelijk maken van handhaving. Al in de commissie heb ik gezegd dat GroenLinks dit in principe steunt. Als je het met zijn allen erover eens bent dat het verbod op gesloten rolluiken de leefbaarheid van de binnenstad bevordert en daarover al in 1994 een verordening vaststelt, dan moetje deze verordening ook uitvoerbaar en handhaafbaar maken. De belangen van de middenstanders zijn naar de mening van de fractie van GroenLinks ook gediend met het doel van de verordening en het beoogde resultaat. Hun organisatie wist ervan en stemde ermee in en de eigenlijke besluitvorming, dat moet men ook bedenken, is al vijf jaar oud. Wat wij hebben gemist van de kant van de middenstand is een concreet voorstel wat betreft de subsidiëring. Om die reden kiezen wij voor het handhaafbaar maken van deze verordening en zullen we voor het voorstel stemmen. De heer KWISTHOUT Een mooi aanzicht van het stadscentrum, ook al zijn de winkels dicht, is in het algemeen belang. Dat geeft de stad wat meer aanzien, ook 's avonds, en daar zijn wij ook als SP- fractie voor. Waarmee wij wat meer moeite hebben is de verplichting en de noodzaak. Voor een grote keten, de heer Van Yperen noemde er al een paar, ik zal ze niet herhalen

Raadsnotulen en jaarverslagen

Breda - Notulen van de gemeenteraad | 1999 | | pagina 387